De Turkse politie pakte in de nacht van donderdag op vrijdag de twee voorzitters op van de pro-Koerdische partij HDP en een tiental andere parlementariërs van de partij. Hun wordt verweten te weigeren een verklaring af te leggen over misdaden die in verband worden gebracht met „terroristische propaganda”.

De politie viel in Diyarbakir het huis binnen van voorzitter Selahattin Demirtas en in Ankara de woning van Figen Yuksekdag. De onschendbaarheid van parlementsleden van de HDP werd in mei opgeheven.

Turkije-rapporteur Kati Piri (PvdA) van het Europees Parlement sprak van „heel erg slecht nieuws vanuit Turkije”. Sommige fracties toonden zich geschokt en noemden de aanhoudingen „onacceptabel”. Parlementsvoorzitter Martin Schulz zei in een verklaring dat van de arrestaties een „beangstigend signaal” uitgaat over de staat van politiek pluralisme in Turkije. Volgens hem drijft het land weg van de democratie en van de waarden en normen die de relaties tussen de EU en Turkije kenmerken.

Ook de Raad van Europa, een intergouvernementele organisatie die zich bezighoudt met mensenrechten en democratie, toonde zich zeer bezorgd. Koerden in Europa voerden afgelopen nacht uit protest actie in tientallen Europese steden. Zij zijn boos over de Europese „passiviteit” rond de gebeurtenissen in Turkije.

Duitsland eist opheldering over de arrestaties en heeft de zaakgelastigde van de Turkse ambassade op het matje geroepen. Het ministerie van Buitenlandse Zaken herhaalde nog eens dat Ankara het recht heeft om te reageren op de mislukte staatsgreep van 15 juli, „maar dat mag geen rechtvaardiging zijn om de oppositie de mond te snoeren of zelfs gevangen te zetten”. De relatie tussen Berlijn en Ankara is de afgelopen tijd steeds meer bekoeld.