Schildermonnik uit Florence
Wie Florence bezoekt, komt ongetwijfeld op het Piazza della Signoria, het centrale plein waaraan het stadhuis gelegen is. Op deze plaats verbrandde in 1498 de kunstenaar Baccio della Porta (Bartje van de Poort) zijn naakttekeningen tijdens de ”verbrandingen der ijdelheden”. Hij wijdde vanaf dat moment zijn kunstenaarschap aan zijn geloof in God.
Zijn naam verandert hij in Fra Bartolommeo. Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam heeft voor het eerst enkele van zijn schilderijen uit Italië te leen gekregen voor een grote overzichtstentoonstelling met werk van deze kunstenaar-monnik.
Aanleiding voor de najaarstentoonstelling –met 11 schilderijen en 140 tekeningen– is de grote collectie tekeningen die via vooraanstaande particuliere verzamelaars als Sir Thomas Lawrence en koning Willem II uiteindelijk in de collectie van Museum Boijmans Van Beuningen belandde. Die collectie omvat ongeveer 400 bladen met 500 tekeningen van de kunstenaar, merendeels uitgevoerd in zwart en/of rood krijt. De werken werden twee eeuwen na de dood van Fra Bartolommeo gekocht bij een nonnenklooster door de Florentijnse edelman Niccolò Gabburri. Deze liet de bladen binden in twee in rode kalfsleren albums. In de tentoonstellingszaal in Rotterdam –die qua architectuur aan een kerk doet denken– opent de expositie met de twee pronkalbums waar de tekeningen tot 1988 in zaten. Ze zijn er toen uitgehaald omdat het vaak voorstudies zijn voor altaarstukken of andere religieuze schilderijen. Als losse bladen kunnen ze geëxposeerd worden bij de schilderijen die uit de tekeningen voortkwamen.
Voor het eerst op reis
Fra Bartolommeo wordt samen met Michelangelo, Leonardo da Vinci en Rafaël gerekend tot de toonaangevende kunstenaars van de hoogrenaissance, de periode waarbij in Rome begonnen wordt aan de bouw van de Sint-Pietersbasiliek, Da Vinci zijn ”Laatste Avondmaal” in Milaan net af heeft en Michelangelo zijn ”David” beeldhouwt. Dat Fra Bartolommeo in de vergetelheid is geraakt komt doordat hij als dominicaner monnik beperkt was in zijn onderwerpkeuze en er –door een exportverbod van de groothertog van Toscane in 1602 voor schilderijen van negentien kunstenaars– nauwelijks werk van hem buiten Italië is.
Albert Elen, conservator en samensteller van de tentoonstelling, startte vijf jaar geleden met de voorbereidingen. Hij durfde toen niet hopen elf schilderijen bij elkaar te krijgen. „Mijn eerste idee was dat we er vier tot zes in Rotterdam zouden krijgen, uiteindelijk zijn dat er elf geworden. Waaronder Fra’s topstuk, het ruim 4 meter hoge altaarstuk ”Madonna della Misericordia”, dat we te leen kregen van het Museo Nazionale di Villa Guinigi in Lucca.” Zeven van de elf werken verlieten Italië niet eerder, vanwege kwetsbaarheid en zeldzaamheid.
Creatieve proces
Met de vele tekeningen die de monnik vervaardigde, kruipt de bezoeker als het ware onder de huid van Fra Bartolommeo. De manier waarop hij werkte in het klooster van San Marco is aanschouwelijk gemaakt, van zijn eerste schetsen tot de uitwerking van plooien en gezichtsuitdrukking in zwart- en roodkrijtstudies. Het creatieve klimaat paste bij het klooster. Zeventig jaar eerder schilderde een andere beroemde monnik-kunstenaar, Fra Angelico, zijn fresco’s in de tientallen kloostercellen.
Een groot altaarstuk waarin het talent van Fra Bartolommeo in volle glorie tot uiting komt, is ”Salvator Mundi” (Christus als de triomferende Verlosser), dat hij schilderde voor de familiekapel van de zakenbankier Salvatore Billi. In de Santissima Annunziatakerk, waar het oorspronkelijk voor gemaakt was, is de ”Billi-kapel” nu voorzien van een modern mozaïek uit de jaren zestig; het origineel van Fra Bartolommeo hangt al eeuwen in het Palazzo Pitti in Florence Het mocht helaas niet op reis naar Rotterdam. Maar gelukkig kregen de twee kleinere zijpanelen waarop Jesaja en Job staan, wel een ‘retourtje’.
Fra Bartolommeo maakte voor het middenpaneel maar liefst tien voorstudies, die wel in Rotterdam te bewonderen zijn. Nauwkeurig zocht hij naar de juiste balans tussen de centrale figuur (Christus) en de vier evangelisten aan zijn voeten. Prachtig is de voorstudie in rood krijt van Matthéüs en Johannes. De schildermonnik lijkt het portretteren nog beter te beheersen op papier dan op doek. Jesaja, die als profeet van de Annunciatie een tablet vasthoudt met de tekst uit Jesaja 12:2 („Zie, God is mijn Heil”). Zijn linkerbeen heeft hij opgetrokken, met de voet op een trede, en met zijn linkerhand wijst hij naar het middenpaneel met Christus. Zijn bovenlichaam is gedraaid, als in een van de eerste schetsen, maar is in spiegelbeeld uitgewerkt. Het rechterpaneel stelt Job voor, met op de banier Job 13:16, en is ook een samenvoeging van verschillende voorstudies. Het is bijzonder om, door deze manier van tentoonstellen, zo’n intiem inkijkje te krijgen in het ontstaansproces van een vroeg-16e-eeuws altaarstuk.
Eerherstel
Opvallend in de schilderijen vanaf 1508 is de aandacht voor lichtbehandeling en het creëren van een serene sfeer. Waarschijnlijk is Fra Bartolommeo’s belangstelling hiervoor gewekt tijdens een bezoek aan Venetië. Voor het dominicaner klooster op het eiland Murano, vlak bij de lagunestad, schilderde hij het 3,6 meter hoge altaarstuk ”Padre Eterno”. Hierin legde hij de nadruk op lichteffecten en diepe, rijke kleuren. Hij schilderde het, ongebruikelijk voor hem, op doek in plaats van paneel omdat de Venetiaanse lagune erg vochtig is. Dat is niet goed voor houten paneel. Daarnaast kon doek opgerold getransporteerd worden vanuit Florence. Toen het schilderij eenmaal voltooid was, bleef de betaling uit. In 1513 werd het geschonken aan het klooster van San Romano in Lucca. Was het op paneel geweest, dan had het niet mogen reizen. Het maakt nu, weliswaar zonder zijn pompeuze museumlijst, deel uit van de expositie in Rotterdam.
Boijmans doet er met de tentoonstelling alles aan om Fra Bartolommeo uit de vergetelheid te halen. Dat is terecht; hem werd niet voor niets gevraagd gevraagd werd een monumentaal altaarstuk te schilderen voor de grote Raadzaal van Florence (1510-1513). Zijn werk zou prominent tegenover schilderijen van veldslagen door tijdgenoten Michelangelo en Da Vinci komen te staan, de bekendere meesters van de hoogrenaissance. Het bewijst tegelijk hoe relatief roem is.
”Fra Bartolommeo – de goddelijke renaissance” is tot en met 15 februari te zien in Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. frabartolommeoinboijmans.nl
Huilebalken
„En het volk werd door wat hij zei danig opgehitst, want bij het daaropvolgende carnaval […] sprak Fra Girolamo [Savonarola] zodanig dat men tal van schilderijen en beelden van naakten naar de brandstapels bracht, waaronder vele van voortreffelijke meesters, en evenzo boeken, luiten en liederbundels, wat een enorm verlies betekende, vooral voor de schilderkunst: Baccio [Fra Bartolommeo] bracht al zijn materiaal voor zover het naaktstudies betrof, en Lorenzo di Credi volgde zijn voorbeeld, evenals nog vele anderen die bij de zogenaamde piagnoni oftewel huilebalken behoorden. Kort daarop vervaardigde Baccio, uit genegenheid voor Fra Girolamo, diens portret: het werd een prachtig schilderij […].”