Aanvechting
Mattheüs 27:40c
„Indien Gij de Zone Gods zijt, zo kom af van het kruis.”
Christus heeft alles doorstaan aan het kruis. Hij was door God verlaten als een verdoemde. Hij heeft door zijn allermachtigste liefde de hel overwonnen en verzekert (ons), dat Hij de geliefde Zoon is en dat dit alles ons tot eigendom wordt, als wij het geloven.
Ten overvloede heeft hij niet alleen in Zichzelf zonde, dood en hel overwonnen en aan ons voorgehouden te geloven, maar tot nog grotere troost heeft Hij ook Zelf de aanvechting doorstaan en overwonnen, die wij door die machten ervaren.
Want ook Hij is net als wij aangevochten met de beelden van dood, zonde en hel. Het beeld van de dood hielden zij Hem voor ogen toen de Joden zeiden: Laat Hij nu van het kruis afkomen… (Mattheüs 27:40, 42), alsof zij wilden zeggen: „Kijk, daar zie je nu de dood. Nu moet je sterven en er is niets wat daartegen helpt.”
Zo ook stelt de duivel een stervende mens het beeld van de dood voor ogen en drijft met verschrikkelijke beelden de zwakke natuur in het nauw.
Ook hielden zij Hem het beeld van de zonden voor: „Hij heeft anderen gezond gemaakt. Als Hij Gods Zoon is, laat Hem van het kruis afkomen”, als wilden zij daarmee zeggen: Zijn werken zijn vals en louter bedrog geweest. Hij is niet de Zoon van God, maar van de duivel. Hem behoort Hij met lichaam en ziel toe.
Maarten Luther, hoogleraar in Wittenberg
(”Preek over de voorbereiding op het sterven”, 1519)