Drs. P. J. Vergunst op weg naar 1 mei
Na zo’n veertig jaar is het op 1 mei 2004 zover: de Protestantse Kerk in Nederland wordt een feit. Op die datum verenigen de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden zich officieel tot één kerk. Een pijnlijk proces, dat diepe voren trekt in het kerkelijke landschap, komt formeel tot een einde. De kerkredactie publiceert tot en met zaterdag 1 mei iedere dag een artikel waarin aan een bekend persoon uit de Nederlandse Hervormde Kerk een zevental vragen wordt voorgelegd. Vandaag, woensdag 28 april, het derde artikel.
Hoe hebt u de achterliggende maanden, sinds 12 december, ervaren?
„Ik heb gezien dat God de kerk regeert dwars door zijn gebrokenheid en door onze schuld heen. Daar ligt reden voor ons om klein te worden, onze verhouding tot Hem eerlijk onder ogen te zien en ons houvast bij de Heere te zoeken.
Die tijd was zwaar, vermoeiend, soms zelfs slopend, ook confronterend als je concreet ziet wat er in onze kerk gebeurt en wat er in hervormd-gereformeerde kring leeft. Maar juist in deze crisis is de overtuiging bij mij nog meer gegroeid dat een breuk met de kerk hem niet geneest, maar verder verscheurt én dat het onze roeping is te blijven staan op het aloude fundament van de kerk, door de Heere Zelf gelegd en in de geschiedenis van de kerk helder en krachtig beleden. Die overtuiging geeft een innerlijke rust om deze maanden je werk te doen. Daarbij heb ik, niet het minst op de zondag voor Pasen waarop vele jongeren belijdenis deden, ervaren dat God Zijn eigen werk voortzet en Zelf Zijn koninkrijk bouwt.”
Hoe beoordeelt u de gesprekken die er de laatste tijd tussen het hervormde moderamen en bezwaarden zijn geweest om breuken te voorkomen?
„Het zijn gesprekken die qua karakter niet inspirerend zijn, maar waarin ieders verantwoordelijkheid voor het geheel van de kerk sterk ervaren is. Ik heb de intentie van het moderamen gezien om breuken te voorkomen en zo de positieve bejegening van het convenant gewaardeerd. Dat neemt ons bezwaar tegen de kerkorde niet weg, maar het was in de ontstane situatie na 12 december wel een hoopvol teken.”
Zijn er nog mogelijkheden om de zo gevreesde breuk te voorkomen of, na 1 mei, toch weer te helen?
„Wie op God vertrouwt, leeft in het geloof en beoefent de hoop. Dat geloof doet je tegelijk ook nuchter zijn: waar nu aparte preekplaatsen gezocht worden, moet er een groter wonder gebeuren om mensen weer bijeen te brengen. Daarom is nú voorkomen zo veel beter dan stráks genezen. Ds. Doornenbal uit Oene zei veertig jaar geleden dat wat op aarde scheurt, in deze bedeling niet weer bijeenkomt. Nu is deze uitspraak geen bijbeltekst, maar wel een woord dat we in de geschiedenis vaak realiteit hebben zien worden. Laten we het allemaal beseffen, ook broeders in andere kerken.”
Is er voor u nog iets positiefs te ontdekken in alle discussies van de afgelopen maanden?
„Door de moeiten heen is er bij velen ook een verdiept zicht ontstaan op wat de kerk is, van Wie hij is en wat zijn roeping is. Dat signaleer ik nogal eens bij mensen die niet veel schrijven, maar die wel lezen, en het gelezene overdenken. Daarnaast brengt de dreigende scheur ook een hernieuwd besef bij hervormd-gereformeerden die binnen de kerk uitdrukking aan hun roeping willen geven, dat we elkaar in deze tijd zo enorm nodig hebben. Samen mogen we staan voor de zaak van Christus, samen moeten we beleven en overdragen wie God is en hoe Hij in de gemeenten werkt.”
Wat doet deze kwestie met u persoonlijk?
„Er is sinds ik ruim vier jaar geleden in dienst van de Gereformeerde Bond kwam, geen thema geweest waarmee ik zo veel bezig ben geweest als met de positie van de bezwaarden als gevolg van Samen op Weg. Dat alles raakt je enorm, doet heel veel met je. Want het gaat om de kerk, om zijn identiteit en zijn toekomst. En het betreft gemeenten en mensen met wie je verbonden bent en wilt blijven. Het is heel lastig om er van tijd tot tijd ook even afstand van te nemen - juist om alles vol te kunnen houden. Het is nog lastiger het ’s nachts uit je gedachten te houden. Dan heb je het gebed, het Woord, ook de kerkgeschiedenis nodig om van de concrete situatie los te komen en hoger te zien. Dat gebed bewaart je ook voor bitterheid en neerslachtigheid. Ik ervaar, nu deze vraag mij dwingt over het antwoord na te denken, dat ik het tot nu niet dankzij mezelf volgehouden heb, maar dat God de kracht gaf, elke week, elke dag. Deze ”kwestie” leerde me zo meer op Hem te vertrouwen.”
Uw grootste wens aan de vooravond van 1 mei.
„Dat het werk van God op heldere wijze aan het licht komt, dat we samen zien en erkennen dat Hij doorgaat en wij in dat plan van God kleine instrumenten zijn, die de kerk niet kunnen redden, bewaren of genezen, maar die geroepen zijn om Zijn geboden te bewaren, als gemeenten én in ons eigen leven. De hand van God is niet verkort en daarom hoeven we ook in deze weken niet zonder moed te zijn. Tevens -al kan er maar één wens de grootste zijn- hoop ik op nieuwe kracht voor onze predikanten die enorm lijden onder de verdeeldheid in de gemeente en soms ook de kerkenraad. Laten we biddend om hen en hun dienstwerk heen staan.”
Op zondag 2 mei hoop ik…
„Twee keer met de gemeente op te gaan naar Zijn huis. Ook dan mogen we horen dat de Heere de eerste is, in Wiens naam onze hulp is, mogen we horen dat Hij niet laat varen de werken van Zijn handen. Wie wekelijks luistert naar de ’gewone’ verkondiging, ontdekt daarin steeds zo veel onderwijs uit de Bijbel, ook waar opgeroepen wordt de dwaalleer geen ruimte te geven en ons onbesmet te bewaren van de wereld. Onder die verkondiging leer je dat de zuiverheid van de gemeente op aarde niet bereikt wordt, maar dat zonder de heiligmaking niemand God zien zal. In die spanning voltrekt zich de prediking, in de kracht van de Heilige Geest. Ik hoop dat die noties onder ons blijvend aandacht krijgen. Ook hoop ik dat we concreet kunnen bidden om vergeving voor onze concrete kerkelijke schuld en om genezing voor hen die zich beschadigd weten door alles wat er gebeurd is. Daarnaast hoop ik dat in al de gemeenten de orde bewaard wordt en er geen dingen gebeuren die de kerk, ja die de naam van Christus onwaardig zijn. Wat de gemeente betreft waarvan ik lid ben, hoop ik allen onder hetzelfde Woord te ontmoeten.”