Economie

Eeuwenoude, actuele regels van Benedictus voor leidinggeven

„Heb ik vandaag hoop gegeven, geduld getoond, ben ik barmhartig geweest, heb ik liefde laten blijken, heb ik het geloof versterkt bij mijn medewerkers, mijn ondergeschikten, mijn collega’s?”

Jan Kas
1 November 2016 21:00Gewijzigd op 16 November 2020 08:07
Dr. Tom van de Belt schreef een boek over christelijk leiderschap volgens de Regel van Benedictus. beeld André Dorst
Dr. Tom van de Belt schreef een boek over christelijk leiderschap volgens de Regel van Benedictus. beeld André Dorst

Die vragen zouden christelijke leidinggevenden in bedrijven en organisaties zichzelf steeds moeten stellen, meent organisatiesocioloog en managementfilosoof dr. Tom van den Belt.

Een houding van „ongenaakbare alwetendheid” past een christelijke werkgever niet, kritische zelfreflectie en bescheidenheid daarentegen wel, aldus Van den Belt. Tijdens een rondetafelgesprek van de netwerkorganisatie Missie Nederland over goed werkgeverschap presenteerde hij dinsdag in Driebergen zijn boek ”Christelijk management volgens de Regel van Benedictus”. Daarin zet de Barnevelder, in zijn woonplaats lid van de hervormde gemeente, uiteen hoe aanwijzingen uit de zesde eeuw hun actualiteit nog altijd niet hebben verloren.

Vanwaar de regel van Benedictus?

„Over bedrijfskunde vanuit een christelijke visie denk ik al langer na. Mijn proefschrift in 2010 ging over management en levensbeschouwing. Op zoek naar de wortels van het christelijk denken over arbeidsverhoudingen en goed werkgeverschap en werknemerschap kwam ik uit bij de vroegchristelijke kerkvaders. Benedictus heeft dat het meest uitgewerkt. Zijn regels voor leven en werken in een (klooster)gemeenschap zijn heel praktisch toepasbaar op alle elementen van het dagelijks leven, en in het bijzonder gericht op het leidinggeven.”

Wat spreekt u daarin aan?

„Benedictus’ model van dienend leiderschap en aandacht voor iedereen was in zijn dagen vernieuwend voor de sociale verhoudingen. Medezeggenschap vond Benedictus belangrijk; daardoor kan iedereen zich medeverantwoordelijk voelen voor het geheel. Ook jongeren hebben binnen de organisatie een plaats in de besluitvorming en de advisering, omdat „de Heere vaak aan een jongere openbaart wat het beste is”, aldus Benedictus.

Benedictus’ regels zijn ook nu 
nog relevant genoeg?

„Waar ik vaak tegenaan loop als ik organisaties adviseer is dat medewerkers erkenning missen. Dat creëert een houding van: „Als het bedrijf niet goed is voor mij, waarom zou ik dan goed zijn voor het bedrijf?” Een stoere en harde manager is per saldo niet goed voor een bedrijf, omdat medewerkers dan niet meer alles geven en zich daardoor minder medeverantwoordelijk voelen. Volgens Benedictus is een leidinggevende niet alleen bezig met leidinggeven, hij reflecteert ook voortdurend: Heb ik het goede gedaan? Heb ik voldoende rekening gehouden met de omstandigheden van de ander? Perspectiefwisseling, heet zo’n houding in moderne managementboeken.”

De regels uit de zesde eeuw klinken praktisch.

„Dat zijn ze zeker. Toen ik directeur van een verzorgingshuis was zag ik weleens medewerkers van de ene afdeling alvast naar de koffie gaan terwijl collega’s in een andere groep hun werk nog niet af hadden. Ik vroeg hun dan even bij te springen.

Dat lijkt me goede collegialiteit, maar wat ik als bestuurder tegen medewerkers opmerkte, zei Benedictus 500 jaar na Christus ook al: iedereen krijgt hulp naarmate de grootte van de gemeenschap en de plaatselijke gesteldheid dit eisen. We dienen elkaar met liefde.”


„Verdedig je inzicht niet hardnekkig”

Benedictus over medezeggenschap: „Intussen moeten de broeders hun raad geven in alle nederigheid en onderdanigheid, en mogen zij hun eigen inzichten niet hardnekkig en arrogant verdedigen.”

Een leidinggevende moet niet wegkijken en doen alsof er niets aan de hand is: „Laat hij het kwaad haten, maar de broeders liefhebben. Als hij moet straffen, zal hij voorzichtig te werk gaan en laat hij iedere overdrijving vermijden, want als men al te hardhandig het roest van een pot wil schuren, zou men hem wel eens kunnen breken. (…) Daarmee willen wij niet zeggen, dat hij de ondeugden moet laten voortwoekeren, integendeel: hij moet ze met beleid en liefde uitroeien op een wijze die hem voor elkeen het beste voorkomt. Daarbij moet hij er zich op toeleggen eerder bemind dan gevreesd te worden.”

Modern verzuimmanagement volgens Benedictus: „Zieke of zwakke broeders krijgen iets te doen of te maken dat van dien aard is, dat ze niet ledig zijn, maar ook niet bezwijken onder de overmatige inspanningen of weglopen.”

Citaten uit ”Christelijk mana-gement volgens de Regel van Benedictus”.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer