Oud-Kamerlid Van de Camp: veel CDA’ers best blij met paars
De eerste paarse coalitie duwde in 1994 het CDA ruw van het pluche. Toch vonden veel christendemocraten het beleid van Kok I lang niet slecht, zegt 22 jaar later oud-CDA-Kamerlid Van de Camp. „De zondagsopenstelling van winkels vonden we in het katholieke zuiden een verademing.”
Wat was de betekenis van de twee paarse kabinetten, Kok I en Kok II? Op een deelsessie van het D66-jubileumcongres, afgelopen zaterdag in de Amsterdamse RAI, zijn de vier panelleden het er aardig over eens. „De privatisering van veel overheidsdiensten”, antwoordt oud-bewindsman Vermeend (PvdA), om daar meteen aan toe te voegen dat hij tegenwoordig regelmatig betwijfelt of paars destijds met het introduceren van marktwerking op tal van terreinen „het nu eigenlijk wel zo goed heeft gedaan.”
Twee andere oud-bewindslieden uit de kabinetten-Kok, Van Boxtel (D66) en De Grave (VVD), voegen daar nog twee punten aan toe. In de eerste plaats dat het CDA, de partij die bijna een eeuw lang aan één stuk door regeerde, uit het centrum van de macht werd verdreven.
Het tweede is dat mede door het aan de kant schuiven van de christendemocraten de paarse kabinetten diverse gevoelige ethische vraagstukken op hun eigen manier in wetgeving konden regelen. Van Boxtel: „Allerlei onderwerpen die samenhangen met emancipatie en rechten van het individu, zoals euthanasie en het homohuwelijk, maar ook wetgeving rond patiëntenrechten, kregen in deze jaren een enorme versnelling.”
Dat de vroegere paarse bondgenoten hier nog altijd trots op zijn, verrast niet. Maar hoe kijkt het CDA hier achteraf op terug? Zeer genuanceerd, zo bleek zaterdag uit de bijdrage van oud-Kamerlid Van de Camp. Natuurlijk noemt hij in Amsterdam diverse nadelen van paars, bijvoorbeeld dat politieke verschillen tussen PvdA en VVD „meestal werden afgekocht met een zak geld. Prettig voor de verhoudingen in de coalitie, maar slecht voor het land.” En natuurlijk waren het dramatische jaren voor het CDA. „Ik heb in de politiek één keer gehuild, en dat was toen Enneüs Heerma moest terugtreden als CDA-fractievoorzitter.”
Maar voor het overige had paars toch ook grote voordelen. Een deel van het CDA kon zich in het paarse beleid goed vinden, ook in de emancipatoire voorstellen. En dat er aan het Binnenhof een frisse wind ging waaien, „was voor de democratie niet slecht.” Van de Camp herinnert aan twee grapjes die destijds, ook in CDA-kring, gemaakt werden. „We zeiden: het CDA is bijna langer aan de macht dan de communisten in Rusland. En ook wel, met enige zelfspot: bij de communisten krijgt de C meer invulling dan bij ons.”
Dat de kabinetten-Kok I en II, in een tijd dat de economie draaide als een tierelier en het geld tegen de plinten klotste, problemen al te makkelijk ‘oplosten’ met een zak geld, erkennen momenteel ook de vroegere paarse bewindslieden. De Grave: „Dat speelde met name op het ministerie van VWS. Els Borst kwam iedere keer geld tekort, maar kreeg dat dan ook vrij gemakkelijk. Soms werden honderden miljoenen op de achternamiddag uitgedeeld.”
De VVD’er herinnert zich dat hij als minister van Defensie door zijn ambtenaren op pad werd gestuurd met: we hebben dringend fregatten nodig. „En als ik dan bij Gerrit Zalm kwam, grijnsde hij breed en zei: Jammer jongen, je bent te laat! Het geld is op. Els is net langs geweest.”
Pechtold wil premier worden
D66-leider Pechtold zou graag premier worden, zei hij zondag op een tweedaagse congres ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van zijn partij. Volgens hem is het „tijd voor een progressieve liberaal in het Torentje.” Het huidige kabinet heeft de tegenstellingen in de samenleving aangejaagd, klaagt Pechtold. Hij pleit daarom, tegenover het „platte pleur-op-populisme” van Rutte, voor een „open samenleving.” Open is echter niet grenzeloos. Wie tornt aan „onze vrijheden” vindt in Pechtold een fundamentalist tegenover zich, waarschuwde de partijleider, die tevens benadrukte dat burgers dankzij D66 meer zeggenschap kregen over hun levenseinde.