Raadsman Geert-Jan Knoops herhaalde in de openbare zitting de verklaring van Wilders die vrijdag werd gepubliceerd in het AD onder de kop ‘Niemand legt mij het zwijgen op’. Daarin kondigde hij aan niet aanwezig te zullen zijn bij het proces. „Het is een gotspe dat ik moet terechtstaan omdat ik heb gesproken over minder Marokkanen”, las Knoops onder meer voor uit diens relaas.

Rechtbankvoorzitter Steenhuis veronderstelde bij de opening dat Wilders het proces op televisie zou volgen en tevens dat hij daarop via social media zou reageren. Hij maakte daarover een grapje dat Wilders mag twitteren over wat er in de rechtszaal gebeurt, „maar u bent daartoe niet verplicht.”

Het Openbaar Ministerie bekritiseerde de afwezigheid van de PVV-leider, die wel aanwezig was bij eerdere zittingen. „Nu het voor het echie is, knijpt hij er tussenuit”, aldus officier van justitie Van der Kallen. Zij ziet echter geen reden om Wilders een bevel te geven tot persoonlijke verschijning. Volgens haar is de drijfveer van het OM het naleven van „de democratisch vastgestelde wet, onafhankelijk van de politiek”. Het is volgens de officier een misvatting dat deze zaak niet thuishoort in de rechtszaal.

Bij het doornemen van de feiten rond de aanklacht wegens belediging van Marokkanen op grond van ras en het aanzetten tot discriminatie en haat, werden tijdens de zitting beelden getoond van twee gelegenheden waarbij de gewraakte uitspraken zijn gedaan. Op 12 maart 2014 zei Wilders dat Den Haag „een stad met minder lasten en als het even kan wat minder Marokkanen” moet worden. Een week later vroeg hij aan een zaal vol PVV-kiezers of ze meer of minder Marokkanen wilden. Het publiek scandeerde „minder, minder, minder”. „Dan gaan we dat regelen”, reageerde Wilders destijds.

Wilders verstuurde maandagmorgen bij het begin van zijn zaak een tweet waarin bij zegt dat Nederland „een mega Marokkanenprobleem” heeft. „Daarover zwijgen is laf”, aldus Wilders.