Kerk & religie

„Predikant verandert mee met de tijd”

Mensen veranderen, tijden veranderen en de cultuur verandert mee. En daarmee ook de manier waarop predikanten preken en ingaan op vragen die er leven. Waar het in de prediking om moet gaan? Ds. A. J. Zoutendijk: „Over de gekruisigde Christus en de werkelijkheid van God in het leven.”

Van onze verslaggever
28 October 2016 14:57Gewijzigd op 16 November 2020 07:59
Studiedag in Amersfoort over de prediking. beeld RD
Studiedag in Amersfoort over de prediking. beeld RD

De predikant van de protestantse Jacobikerk in Utrecht sprak vrijdag in Amersfoort op een studiedag over „verandering en continuïteit” in de prediking. De bijeenkomst in de Bergkerk was georganiseerd door studiecentrum Areopagus, onderdeel van IZB (vereniging voor zending in Nederland) in de Protestantse Kerk in Nederland.

Ds. Zoutendijk blikte terug op zijn loopbaan en prediking. Hij was eerst dorpspredikant in Noorden (1978-1982) en vervolgens stadpredikant in Groningen (1982-1990) en Utrecht. Hij leerde in die tijd „eerbied voor het individu dat voor God staat én voor het mysterie van de gemeente.”

Een preek hoeft niet zozeer te verwoorden wat er in de gemeente leeft, aldus ds. Zoutendijk. „Je staat in de eerste plaats tegenover mensen. Die zijn bezig het Woord uit je te trekken, ook als ze het niets vinden. Ze zijn ergens voor gekomen.”

Predikanten moeten de hoorders niet als een „probleemgebied” zien, vindt hij. „Kunnen ze nog wel 20 minuten luisteren naar een preek? Dat is een vraag over communicatie. Maar op dat terrein wordt de prediking niet beslist. We moeten hen zeggen wat ze eigenlijk willen horen: de waarheid in Christus. Die schuiven ze zelf liever weg en tegelijk snakken ze ernaar. Hoorders zeggen, misschien onbewust, tegen je: „Ga door, predik, leer ons het Evangelie”.”

De Utrechtse predikant ziet de gemeente niet als een optelsom van gelovigen. „De gemeente is een mysterie. Naast bemoediging moet er in de preek plaats zijn voor een fel woord. Dat je God kwijt raakt als je je niet omkeert. Geef stem aan twijfel, moeheid en verdriet, aan ongeloof.”

Ds. Zoutendijk verwees naar de onlangs verschenen brochure van de Gereformeerde Bond, waarin de prediking wordt belicht vanuit het werk van de Heilige Geest. Dat is een goede keuze in deze tijd, vindt hij.

Maar de predikant maakte ook een kanttekening. „De conclusie van de nota is dat een preek evenwichtig moet zijn. Natuurlijk, dat vinden we allemaal. Maar waarom worden er niet twee centrale punten genoemd? Bijvoorbeeld dat de Geest tot Christus leidt. Hij is de storm. Maar ook de stilte, waarin je ogen worden geopend voor jezelf als lid van de gemeente van Christus.”

Wat ds. Zoutendijk betreft gaat de prediking vooral over de werkelijkheid van God in het leven van de mens. „Je kunt bijvoorbeeld sterk focussen op de positieve kanten van het geloof. Maar denk dan ook aan de apostel Paulus, die zich vooral richtte op Jezus Christus, Die gekruisigd is. Zou daarin niet veel meer het echte leven aan bod komen? Dan zie je de werkelijkheid van de smaad en haat in de wereld. In de islam, in de presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten. Maar je ziet aan het kruis ook de enorme liefde van God, de open deur voor mensen die verloren dreigen te gaan.”

Confronterend

Prof. dr. W. H. Th. Moehn, predikant in Hilversum en bijzonder hoogleraar in Amsterdam namens de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk, gaat gemiddeld in honderd diensten per jaar voor. De preken 1-1045 liggen in dozen op zolder.

Vorig jaar stond hij een kwart eeuw in het ambt. Als prof. Moehn terugkijkt naar die periode, „verwondert” het hem dat God door de prediking werkt en mensenlevens verandert. „Tegelijk blijft preken een levenslang leerproces. In de kennis van God en van jezelf.”

Dat was ook de insteek van de prediking van de zestiende-eeuwse kerkhervormer Johannes Calvijn, op wie prof. Moehn in 1996 promoveerde. „Calvijn legt de Bijbeltekst nauwkeurig uit, verkondigt het heil en zegt het oordeel aan als mensen zich niet bekeren. Dat heeft mijn manier van preken gestempeld.”

Er is in de cultuur veel veranderd sinds prof. Moehn in 1990 in Reeuwijk begon. Zo is de vanzelfsprekendheid van de kerkgang voorbij. „Je leeft mee of je leeft niet mee.”

Ook de prediking van prof. Moehn veranderde. „Ik denk dat ik directer en confronterender ben geworden als het gaat om de radicaliteit van het Evangelie. En ik durf meer van mezelf te laten zien. Ook groeide het besef dat we in de kerk jargon gebruiken waaraan een buitenstaander geen touw aan vast kan knopen. Als je bij de afkondigingen zegt dat iets om half acht in de pastorie begint, dan weet zo iemand niet waar hij naartoe moet. Ook in de prediking kunnen woorden tot verwarring leiden.”

De bijzonder hoogleraar signaleerde dat tegenwoordig in de prediking de „balans tussen rechtvaardiging en heiliging” vaak niet in evenwicht is. De boodschap dat God zondaren rechtvaardigt, moet volgens hem nadrukkelijk blijven klinken. Net als ds. Zoutendijk benadrukte prof. Moehn dat de gemeente een „gemengd gezelschap” is dat de oproep tot bekering nodig heeft.

Klassiek

Drie theologen formuleerden gistermiddag een aantal „imperatieven” (opdrachten) voor de prediking in het komende decennium. Dr. W. M. Dekker, predikant van de hervormde gemeente in Waddinxveen, relativeerde het veranderen van de tijden. De kerk moet volgens hem „klassiek” zijn temidden van een wereld in verval.

In de prediking gaat het volgens dr. Dekker om het heil in Christus, om verkiezing en rechtvaardiging. „De richting van de preek is misschien nog belangrijker dan de inhoud ervan. De zwakte van niet weten, kan een kracht worden als de Schrift opengaat. Dan blijkt dat het ernst is, dat het erop aankomt, dat je een ziel te verliezen hebt.”

Ds. W. T. Pieterse, predikant van de protestantse gemeente in Amstelveen-Zuid, vindt dat polarisatie en debat de prediking „vervuilen.” Hij ziet de predikant als een „kunstenaar”, die in de preek zaken als verbazing, verdriet, schoonheid en ontroering aan de orde stelt.

Ds. Pieterse pleitte ervoor met een „milde blik” naar de wereld en naar andere mensen te kijken en niet alleen op de preekstoel maar ook op andere plaatsen het Evangelie „present te stellen.”

Vonken

Volgens dr. T. T. J. Pleizier, universitair docent praktische theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) in Groningen, gaat het in de prediking over het leven voor Gods aangezicht vandaag. Preken waarin het „hier en nu” of juist het komende Koninkrijk niet voorkomt, is „spanningsloos en theologisch eenzijdig.”

Preken gaan altijd in op vragen die in een bepaalde tijd leven, aldus dr. Pleizier. Het „vonkt” wanneer deze vragen in verbinding worden gebracht met het Koninkrijk, met de eeuwigheid. „Het gaat erom dat we in elke tijd spreken vanuit de werkelijkheid van de gekruisigde en opgestane Heere.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer