Verkeerde gedachten
Psalm 39:5
„Heere, maak mij bekend mijn einde en welke de mate mijner dagen zij; dat ik weet hoe vergankelijk ik zij.”
De duivel zet de ziel aan dat hij in een grenzeloze en nutteloze nieuwsgierigheid het geheim van het goddelijk raadsbesluit wil doorgronden om te weten of men uitverkoren is of niet. Hij maakt God bij de mens verdacht, zodat deze bijna naar een andere God begint te verlangen. Hier is hij erop uit om de liefde tot God met een stormwind uit te doven. Hoe meer de mens de duivel volgt en deze gedachten toelaat, des te gevaarlijker is het met hem gesteld, en ten slotte kan hij niet langer standhouden, doch vervalt hij tot haat jegens God en tot godslastering. Want als ik weten wil of ik uitverkoren ben, wat is dat anders dan dat ik alles wil weten wat God weet? Ik wil dan aan Hem gelijk zijn, zodat Hij niets méér weet dan ik. Zo zou dus God geen God meer zijn als Hij niet meer weet dan ik. Daarom houdt de duivel hem voor ogen hoeveel heidenen, joden en christenen verloren raken. Hij voert met zulke gevaarlijke gedachten de mens zover dat deze, ook al was hij tot sterven bereid, toch op dit punt onwillig wordt. Zo wordt hij met de hel aangevochten wanneer de mens met gedachten aan zijn eigen uitverkiezing beproefd wordt. Zo wordt in de Psalmen ook geklaagd. Maar wie hier overwint, heeft hel, zonde en dood in één klap overwonnen!
Maarten Luther, hoogleraar in Wittenberg
(”Preek over de voorbereiding op het sterven”, 1519)