Duivelse list
Psalm 39:5
„Heere! maak mij bekend mijn einde, en welke de mate mijner dagen zij; dat ik wete hoe vergankelijk ik ben.”
De duivel stelt tegenover de belofte in de sacramenten de verschrikking van de dood, zodat de mens het gruwelijke gelaat van de dood diep in de ogen kijkt en daardoor tot verwarring en twijfel vervalt. Want de duivel zal hem daar beslist alle verschrikkelijke, vroegtijdige en kwade vormen van doodgaan voorhouden.
Daarnaast zal hij de toorn van God in het spel brengen en laten zien hoe deze eertijds zondaars gekweld en in het verderf gestort heeft, om daarmee de zwakke natuur tot angst voor de dood en tot liefde voor en bekommernis om dit leven te drijven. Daardoor vergeet de mens, die te zeer onder zulke gedachten gebukt gaat, God. Hij vlucht voor de dood en haat de dood en wordt ten slotte God blijvend ongehoorzaam. Want hoe dieper er over de dood wordt nagedacht, hoe moeilijker en gevaarlijker het sterven is.
In het leven, wanneer de dood nog ver weg is en de mens nog niet in het nauw drijft, moet men zich gedachten erover voor de geest roepen. Maar in het sterven, wanneer de doodsgedachte vanzelfsprekend al sterk aanwezig is, is het gevaarlijk en van geen enkel nut. Daar moet men het beeld van de dood uitbannen. Zo heeft de dood zijn kracht in de zwakheid van onze natuur en in het feit dat men op het verkeerde moment er te veel naar omziet en ermee bezig is.
Maarten Luther, hoogleraar in Wittenberg
(”Preek over de voorbereiding op het sterven”, 1519)