Commissie valt over ‘verlaging’ stuk Waddenzee
Een deel van de Waddenzee is met ongeveer 5 centimeter verlaagd. Dat blijkt uit een meting in een rapportage van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) aan de Commissie m.e.r., die jaarlijks de gevolgen van de gaswinning toetst.
Het gaat om een groot deel van het Pinkegat, een gebied tussen Ameland en de Friese kust. Bij een andere meting door de NAM was de daling lang niet zo sterk. De commissie sluit niet uit dat een fout is gemaakt in de verwerking van de metingen en wil nu weten hoe het zit.
De NAM stelt in haar jaarlijkse rapportage dat in 2015 de bodemdaling door gaswinning onder de gehele Waddenzee binnen de toegestane grenzen is gebleven. De commissie vindt deze conclusie aannemelijk, maar heeft verschillende aanmerkingen.
Zo kunnen sommige passages in de tekst op meerdere manieren gelezen worden en zijn wetenschappelijke bronnen uit onder meer Denemarken gebruikt die niet allemaal van toepassing zijn op het Waddengebied. Dat moet volgend jaar beter.
Verder legt het NAM-rapport niet voldoende verband tussen de bodemdaling en vogelsoorten (zoals de roerdomp, bruine kiekendief en snor). Een model dat de metingen van de bodemdaling en de metingen aan vogelsoorten aan elkaar koppelt is nog steeds niet af en dat moet sneller.
De NAM startte in 2007 met winning van aardgas in het Waddenzeegebied volgens het ‘hand aan de kraan’-principe. Dit betekent dat aardgaswinning mag, maar omlaag moet bij te veel bodemdaling of aantasting van de natuur in de Waddenzee. De NAM mag dit zelf controleren, maar wordt weer gecontroleerd door de commissie.