Mosul: laatste bolwerk IS in Irak
Na hoofdstad Bagdad is Mosul een van de grootste steden van Irak. Het is de hoofdstad van de olierijke provincie Nineveh en ligt circa 400 kilometer ten noordwesten van Bagdad. In juni 2014 wisten strijders van de terreurgroep Islamitische Staat (IS) Mosul onder controle te krijgen. Vanuit de stad riep IS-leider Abu Bakr al-Baghdadi het kalifaat voor delen van Irak en buurland Syrië uit.
Voor de verovering van de stad door IS telde Mosul circa 2,5 miljoen inwoners. Nu wonen er volgens schattingen van hulporganisaties en andere bronnen nog 1 miljoen tot 1,5 miljoen mensen.
Mosul is van oudsher een belangrijke thuishaven voor soennieten. Ook christenen, jezidi’s, Koerden, Turkmenen en tal van andere etnische en/of religieuze groepen vonden een thuis in de stad.
Al jarenlang gaan de inwoners van Mosul gebukt onder geweld en terreur. Na de val van het regime van Saddam Hussein in 2003 zochten tal van medestanders van de verdreven dictator er hun toevlucht. Veel van deze mensen sloten zich aan bij IS om te strijden tegen de door sjiieten gedomineerde regering in Bagdad.
Als het Iraakse leger en zijn bondgenoten er in slagen IS uit Mosul te verdrijven, is dat strategisch gezien een enorme klap voor de terreurgroep. IS verliest dan de controle over de olievelden in de omgeving van Mosul en daarmee een belangrijke bron van inkomsten. Bovendien is Mosul door de nabijheid van Syrië en Turkije altijd een belangrijke stad voor de internationale handel geweest.
Eerder moest IS de steden Tikrit en Ramadi al uit handen geven. Als ook Mosul voor de terreurbeweging verloren gaat, heeft ze in Irak geen grote stad meer onder controle.