Generale repetitie op 172 miljoen kilometer
Europa staat aan de vooravond van weer een grote missie in de ruimte. Over een paar dagen komt een satelliet in een baan rond de planeet Mars. Die laat een apparaatje los dat voorzichtig op het oppervlak moet landen en daar zijn omgeving moet meten. Dat gebeurt allemaal op 172,2 miljoen kilometer afstand van de aarde.
De aankomst is mede een voorbereiding op het tweede deel van de missie. Rond 2020 moet een Europese verkenner op Mars landen en er rondrijden. Europa voert de missie samen met Rusland uit. In een wereld met Syrië, Oekraïne, MH17, economische sancties, dopingschorsingen en cyberspionage is de ruimtevaart een van de weinige gebieden waar Rusland en het Westen nog met elkaar samenwerken.
Het project heet ExoMars. De sonde werd in maart dit jaar gelanceerd. Het eerste deel, de satelliet, is de Trace Gas Orbiter. Die moet meten welke gassen er in de dampkring van Mars zitten. Het apparaat speurt vooral naar methaan, een gas dat kan wijzen op minieme vormen van leven. De satelliet komt op woensdag in een baan rond Mars.
Een paar dagen eerder, op zondag, laat de satelliet zijn passagier los, de lander Schiaparelli. Die zakt richting het oppervlak. Op woensdag komt hij met een snelheid van 21.000 kilometer per uur de dampkring van Mars binnen. Hij heeft 121 kilometer en minder dan zes minuten om af te remmen voor de landing. Dat gebeurt met de wrijving van de lucht en het gebruik van een parachute. Zes minuten later moet hij zachtjes op het oppervlak ploffen.
De landing is in de eerste plaats bedoeld om de technologie te testen. Dat kan helpen bij het plannen van volgende reizen naar Mars, ook van de komende verkenner. Maar de Schiaparelli heeft ook een paar dagen energie voor wetenschappelijk onderzoek. Zo meet hij windsnelheid, luchtdruk, temperatuur en luchtvochtigheid om hem heen.