„Duitsers én Fransen oorzaak Middelburgse brand”
Wie verwoestte Middelburg? Waren het de Duitsers wel –ze kregen na de Tweede Wereldoorlog nu eenmaal van alles de schuld– of zette kanonvuur van de Franse bondgenoten het hart van de Zeeuwse hoofdstad in vlam?
Het onderzoeksrapport dat wethouder J. J. Aalbers donderdag van directeur drs. P. H. Kamphuis van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) ontving, moet een einde maken aan de langdurige controverse over de oorzaken van de stadsbrand. Het NIMH concludeert dat de vernietiging van het stadscentrum op 17 mei 1940 niet kan worden toegeschreven aan een gepland bombardement door de Duitse luchtmacht. „Nog minder is sprake geweest van een Duits terreurbombardement dat beoogde door het treffen van burgerdoelen de overgave van de stad en het eiland Walcheren af te dwingen.”
Er zijn volgens het rapport meerdere soorten projectielen in het spel geweest: Duitse vliegtuigbommen, inderdaad, maar ook Duitse en Franse artilleriegranaten. Het is aannemelijk dat niet bommen, maar Duitse artilleriegranaten de belangrijkste oorzaak van de vuurzee zijn geweest.
Het NIMH doet dan ook de aanbeveling voortaan over „de (stads)brand van Middelburg”, veroorzaakt door „oorlogshandelingen” of „oorlogsgeweld”, te spreken, en niet meer over „bombardement”, omdat veel mensen daarbij vooral aan een luchtbombardement denken en niet aan een artilleriebeschieting. Vanwege dit advies past het stadsbestuur de teksten van de gedenktekens aan.
Meningsverschil
Nadat de Duitsers op 14 mei 1940 de Rotterdamse binnenstad bombardeerden, legde het Nederlandse leger de wapens neer. Behalve in Zeeland: daar waren Franse troepen te hulp geschoten. In Middelburg zag burgemeester J. van Walré de Bordes de bui hangen: hij adviseerde de stadsbevolking een goed heenkomen te zoeken op het platteland. Daardoor bleef het dodental van de stadsbrand beperkt tot elf, terwijl in Rotterdam vele honderden inwoners waren omgekomen.
Aan de overkant van de Westerschelde hadden de Fransen bij Breskens marinegeschut neergezet dat granaten op Walcheren afvuurde om de terugtocht van de Franse troepen te dekken. Ton Goossens stelde in 2012 in zijn boek ”Gestold verleden” dat die projectielen de tientallen brandhaarden in Middelburg veroorzaakten die uitgroeiden tot een onbeheersbare catastrofe.
Anderen hielden echter staande dat ze Duitse bommenwerpers boven de stad hebben gezien. Het werd de burgemeester en de brandweercommandant in 1940 niet in dank afgenomen dat ze zeiden dat de granaten uit het zuiden –dus bij de Fransen vandaan– waren gekomen.
Peter Sijnke hield het in 2010 in het boek ”Vergeten bombardement” op een combinatie van Duitse en Franse projectielen, waarbij hij de Duitsers als belangrijkste veroorzaker aanwees.
Geen zekerheid
Directeur Kamphuis en twee andere (oud-)medewerkers van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie, prof. dr. H. Amersfoort en drs. E. Rossmeisl, hebben beide onderzoeken bestudeerd en bronnenmateriaal van beide auteurs ter inzage gekregen. Ze sluiten zich bij Sijnkes conclusie aan: beide partijen schoten brandbaar materiaal af, waardoor tal van bejaarde gebouwen in vlammen opgingen en het stadscentrum als een desolate vlakte achterbleef. Franse projectielen zullen een rol hebben gespeeld, maar Goossens is er volgens de onderzoekers niet in geslaagd uit te sluiten dat er ook andere –Duitse– oorzaken waren.
Volkomen zekerheid –daarover waren Sijnke en Goossens het eens– zal nooit gegeven kunnen worden. Daarvoor ontbreken de bronnen. „Mogelijk ligt in archieven in Moskou nog interessant, buitgemaakt bronnenmateriaal, maar onderzoek daar is kostbaar, tijdrovend en procedureel ingewikkeld”, stelt het NIMH. „Daar staat slechts een geringe kans tegenover dat het tot belangrijke nieuwe inzichten leidt.” Middelburg hoopt de discussie dan ook te hebben afgerond.