Leraren willen meer handen in de klas
Leraren willen meer handen in de klas. De werkdruk in het basisonderwijs is voor velen nog steeds te groot. Dat blijkt uit een onderzoek van CNV Onderwijs onder 3817 leraren.
Leraren maken zich vooral druk over de aandacht die ze aan elk kind kunnen geven. Een leerkracht heeft vaak het gevoel voortdurend tekort te schieten en dat gaat ten koste van het welbevinden van de kinderen en de leraren zelf. Bijna 80 procent vindt de werkdruk onverminderd te hoog.
„Noodkreten van leraren uit het primair onderwijs die door ons zeer serieus genomen moeten worden. Er moet nu echt iets veranderen. Wij pleiten daarom voor meer geld en voor meer handen in de klas”, zegt Loek Schueler, voorzitter van CNV Onderwijs.
Veel ondervraagden hebben het gevoel dat lesgeven bijzaak is geworden. Ze zijn veel tijd kwijt aan te veel administratie en onnodige taken, zoals schoonmaken omdat de schoonmaakster is wegbezuinigd. Anderen ergeren zich aan de toetscultuur. „Alles wordt bedacht vanachter een bureau. Laat staatssecretaris Dekker maar eens een weekje alleen voor een groep staan, dan piept hij wel anders”, aldus de leraren.
Er was extra geld gereserveerd voor meer klassenassistenten, maar dat lijkt weinig te hebben veranderd. „Wat is er gebeurd met de 50 miljoen euro die hier elk jaar voor zou worden gereserveerd?”, vraagt Schueler zich af. CNV Onderwijs wil dat er meer Onderwijs Ondersteunende Personeelsleden worden aangesteld.
Volgens het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is werkdruk een bekend en hardnekkig probleem. „Helaas is het oplossen ervan niet eenvoudig. We zijn samen met scholen begonnen met snoeien in de regels. Wij doen er alles aan, samen met vakbonden en werkgevers, om de ervaren werkdruk bespreekbaar te maken en aan te pakken. Ook hebben we jaarlijks 50 miljoen beschikbaar gesteld voor extra handen in de klas. Later dit jaar volgen enkele extra maatregelen om leraren te helpen werkdruk het hoofd te bieden”, aldus een woordvoerster.