Nederlandse IMF-econoom in de schijnwerpers
Ooit deelde hij een kamer met Jan Tinbergen, de bekendste econoom die Nederland voortbracht. Nu, zo’n zestig jaar later, houdt hij kantoor in het gebouw van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) in Washington. Koos Polak: niet zo beroemd als Tinbergen, maar binnen het IMF een begrip. Dinsdag wordt hij op een speciale bijeenkomst van het IMF in het zonnetje gezet in verband met zijn 90e verjaardag.
De econoom Polak heeft het IMF van het begin af aan meegemaakt. Toen het gros van de huidige medewerkers nog geboren moest worden, schoof hij namens Nederland aan bij de conferentie in het Amerikaanse plaatsje Bretton Woods in 1944. Deze bijeenkomst vormde de aanzet tot de oprichting van het fonds en de Wereldbank, die zich bezighouden met macro-economische stabiliteit en de ontwikkeling van arme landen.
Kort na de oorlog kwam Polak bij het IMF in dienst, waar hij de onderzoeksafdeling ging leiden. Later maakte hij deel uit van het dagelijks bestuur. En nu, op hoge leeftijd, is hij er nog steeds, zij het onbezoldigd, zonder secretaresse, maar met een eigen kamer. Hij komt wanneer hij wil, zet uit eigen beweging advies op papier en dat is het dan. „Ik ben hier gewoon. Deze kamer is een erkenning voor wat ik voor het fonds heb gedaan. Het is voor het fonds aardig dat ik hier nog rondhang.”
Polaks belangrijkste bijdrage was zijn onderzoek naar de vraag hoe het kwam dat landen in financiële moeilijkheden zaten en om die reden bij het IMF aanklopten voor een lening. Het probleem zat hem destijds vooral in de te grote geldcreatie in die landen. Zo klopten regeringen aan bij banken voor allerlei zaken waarvoor eigenlijk geen middelen waren. Polak ontwierp een methode waarbij dit probleem in kaart werd gebracht. Tot op de dag van vandaag heet dit het Polak-model. Daarin zit ook een controlemechanisme waarmee het fonds kan zien of landen hun beleid verbeterden.
Terugkijkend kan de Nederlander tevreden vaststellen dat het model heeft gewerkt, al is het de laatste twintig jaar minder toepasbaar. „Je kunt er niet meer klakkeloos op afgaan. Het model was in hoofdzaak gebaseerd op de veronderstelling dat landen moeilijk in het buitenland geld konden lenen. Dat is veranderd omdat de kapitaalmarkt wijd open is komen te liggen.”
Op het IMF is in de loop der tijd nogal wat kritiek gekomen. Het fonds zou er een te neoliberale koers op nahouden. Polak vindt dat die kritiek zeker tegenwoordig minder op haar plaats is. „De hele aanpak is nu veel minder rigoureus dan tien jaar geleden.” Ook ten aanzien van de bestrijding van armoede heeft het fonds zijn leven gebeterd. „Zo’n vijftien jaar geleden zei het fonds: Armoedebestrijding is een zaak van het land zelf. Een regering kreeg als opdracht haar begrotingstekort op orde te brengen om zo in aanmerking te komen voor een lening. Hoe ze dat deed, moest ze zelf uitzoeken. Ze kon ziekenhuizen sluiten, met alle gevolgen van dien. Zo is het fonds zich veel meer bewust geworden van het armoedeprobleem en de vraag hoe de debiteurenlanden dit proberen op te lossen.”
Polak weet zich nog te herinneren dat de onlangs afgetreden directeur van het IMF, Horst Köhler, nog even aan dit idee moest wennen toen hij in Washington aankwam. „Köhler had het idee dat armoedebestrijding het fonds niet aanging en dat die arme landen het zelf maar moesten zien te rooien. In een paar weken tijd hebben de mensen hier hem dat uit het hoofd gepraat.”
Het IMF heeft zijn ’clientèle’ in de loop der tijd flink zien veranderen. Waren het kort na de Tweede Wereldoorlog juist de industrielanden die hulp kregen van het fonds, nu zijn dat in hoofdzaak arme landen en de zogeheten opkomende markten. Daardoor is ook het IMF zelf veranderd. „Je hebt nu de geldschieters en de geldkrijgers”, zegt Polak. Het is hem een doorn in het oog dat de macht binnen het IMF bij het Westen is komen te liggen. De dominantie van de G-7 (de zeven rijkste industrielanden, de Verenigde Staten voorop) noemt hij een „ondemocratische ontwikkeling.”
Dinsdag correct kan Polak in goed gezelschap terugkijken op zestig jaar IMF. Interim-directeur Anne Krueger en de Britse topbankier Andrew Crockett zullen bij die feestelijke gelegenheid het woord voeren. Polak -van Joodse komaf- kwam in 1940 in de Verenigde Staten terecht. Als medewerker van de Volkenbond, de voorloper van de Verenigde Naties, werd hij toen vanuit Genève overgeplaatst naar de VS. Na de oorlog zag hij zijn ouders niet terug. Hij realiseert zich dat zijn leven niet zo zou zijn gelopen als hij destijds in Nederland zou zijn gebleven. „Dan was het totaal anders gegaan.”