Bezorgdheid over behalen van millenniumdoelen blijft
De feiten zijn bekend. Aan rapporten geen gebrek. Nu moet er iets gebeuren om de bestrijding van de wereldwijde armoede dichterbij te brengen. Dat is kort gezegd de uitkomst van de voorjaarsvergadering van het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank. Hulporganisaties zijn over de uitkomst niet te spreken.
In een verklaring, zondag na afloop van de bijeenkomst, tonen de ministers zich bezorgd over het feit dat de millenniumdoelen niet gehaald dreigen te worden. Dit is een reeks in VN-verband gemaakte afspraken om de wereldwijde armoede te bestrijden. Zo moet de kindersterfte omlaag en moet het onderwijs toegankelijker worden.
De ministers die aan de vergadering van zondag deelnamen, kregen een kant-en-klare presentatie over de vraag hoe het behalen van de millenniumdoelen dichterbij kan worden gebracht. Feit is dat de wereldwijde armoede afneemt. Dat is op zich positief. Wel is het zo dat met name landen als China en India, die economisch een flinke groei doormaken, hier een aanzienlijke bijdrage aan leveren. De situatie in zuidelijk Afrika is aanzienlijk minder fraai. Ook op het vlak van de kindersterfte is de situatie zorgwekkend.
Verscheidene ontwikkelingslanden zijn er de afgelopen jaren in geslaagd hun beleid te verbeteren. Zo wordt er iets gedaan tegen corruptie en hebben diverse landen onderwijsprogramma’s opgesteld die ook in financieel opzicht doortimmerd zijn. Zowel de lage-inkomenslanden als de landen met de middeninkomens zitten economisch gezien in de lift.
Het Westen op zijn beurt lijkt na jaren van afname weer meer ontwikkelingshulp te geven, maar als bijzondere uitgavenposten zoals Irak en Afghanistan niet worden meegerekend, ontstaat een totaal ander beeld. Dan blijkt gewoonweg dat de hulp onverminderd blijft dalen. Op dit moment spenderen de rijke landen gemiddeld 0,2 procent van hun bruto nationaal product aan ontwikkelingshulp. Dat zou volgens VN-afspraken 0,7 procent moeten zijn. Nederland is een van de weinige landen die hieraan voldoen.
Een probleem van formaat zijn de handelsbelemmeringen. Ook de schuldenproblematiek is nog niet opgelost. In de zondag uitgegeven verklaring spreken de deelnemers de hoop uit dat de vastgelopen gesprekken voor een vrijere wereldhandel kunnen worden vlotgetrokken. Ontwikkelingslanden kunnen veel van hun landbouwproducten niet kwijt omdat westerse boeren voor honderden miljarden aan subsidie krijgen. Het wegnemen van die handelsbelemmeringen kan miljoenen mensen een beter bestaan opleveren. Zo kan het realiseren van de millenniumdoelen weer dichterbij komen.
Het gemiddelde bedrag dat op dit moment aan ontwikkelingshulp wordt uitgegeven is ongeveer 50 miljard dollar per jaar. De uitgaven aan defensie liggen op ongeveer 900 miljard. De president van wereldbank, James Wolfensohn, merkte zondag gekscherend op dat als er 900 miljard aan hulp wordt uitgegeven er misschien niet eens 50 miljard voor defensie nodig is.
Een klein lichtpuntje was het feit dat drie landen van de groep van zeven rijke industrielanden (Frankrijk, Canada en Groot-Brittannië) hebben besloten meer geld beschikbaar te stellen voor onderwijs. Maar afgezet tegen wat er werkelijk nodig is, vormen die bijdragen een druppel op de gloeiende plaat. Wolfensohn hamerde er op dat hulp een continu karakter dient te hebben, anders missen 100 miljoen kinderen de komende jaren de boot.