Bussemaker ziet emancipatie terecht als middel en niet als norm
Lef heeft minister Bussemaker van Onderwijs zeker. Tegen de heersende wind in blijft ze fier overeind met haar eigen opvattingen over emancipatie en aandacht voor minderheden. Zelfs wanneer de Kamer in meerderheid vindt dat ze haar koers moet veranderen.
In een interview met dagblad Trouw nam Bussemaker maandag krachtig stelling tegen de heersende opvatting dat emancipatoir denken de norm moet zijn voor iedere Nederlander. Daarmee keerde ze zich tegen haar collega, minister Schippers van Volksgezondheid. Die verklaarde enkele weken geleden in een lezing „dat Nederland tolerant zou moeten zijn ten opzichte van intoleranten.” Daarbij gaf Schippers aan dat het haar niet alleen gaat om zaken die in wetten zijn vastgelegd, maar ook om ongeschreven regels. Expliciet noemde ze als voorbeeld dat een Nederlander trots moet zijn op de Gay Pride.
Bussemaker voelt daar niets voor. „Emancipatie is geen eenduidige blauwdruk die we desnoods met dwang van bovenaf opleggen.” Zij ziet het veel meer als een methode tot en een proces van vrijmaking dan als een norm waaraan iedere burger per se moet voldoen.
Die stellingname is moedig. Vooral omdat er in de politiek en in de samenleving een stevige lobby is om mensen die zich niet (helemaal) kunnen of willen voegen naar de libertijnse regels al snel buiten te sluiten. Daarmee wordt feitelijk tegen hen gezegd: Voor u is hier geen plaats. Alsof dat democratisch denken is. Terecht dat Bussemaker een uitspraak van de Amerikaanse president Roosevelt aanhaalt. Die zei ooit dat een democratie zich eerst en vooral kenmerkt door het geven van maximale vrijheid aan andersdenkende minderheden.
Daar komt bij dat de pleitbezorgers van emancipatie elke vorm van opposities zonder nader inhoudelijk onderzoek naar de schroothoop verwijzen.
Voorbeeld daarvan is het stopzetten van de subsidie aan Hart van Homo’s. Doel van deze organisatie is het onderwerp homoseksualiteit binnen orthodox-christelijke kring beter bespreekbaar te maken. Maar omdat ze op grond van de Bijbel pleit voor seksuele onthouding door homoseksuelen, vindt een Kamermeerderheid dat er geen euro meer naartoe mag. En dat terwijl onomstotelijk vaststaat dat Hart van Homo’s aan alle wettelijke eisen voldoet. Met zichtbare tegenzin is Bussemaker akkoord gegaan met de uitspraak van de Kamer.
Deze gang van zaken toont niet alleen het fanatisme van de moderne emancipatiebeweging aan maar laat ook zien dat dit leidt tot een vorm van bedrijfsblindheid die zorgwekkend is.
Daartegen keert Bussemaker zich. Niet alleen omdat ze de behandeling van Hart van Homo’s procedureel onjuist acht; ook niet omdat ze van oordeel is dat emancipatie geen norm maar middel moet zijn; maar vooral omdat ze inschat dat emancapatoire dwang juist het tegendeel zal bereiken.
Daar kon de bewindsvrouw weleens gelijk in hebben. Groepen die onder vuur liggen, zullen zich terugtrekken in hun eigen bastion. Daar voelen ze zich, om heel begrijpelijke redenen, nog enigszins veilig.