Kerk & religie

Ds. Bakker tijdens toogdag: Vrienden van de GBS, wat is uw bede, wat is uw verzoek?

Alle boeken in deze wereld zijn maar tijdelijk, raken onder het stof. Zo niet het Woord van God. Dat is eeuwig. En dit Woord bevat Gods stem: „Waar zijt gij?” Dat zei ds. A. C. Rijken vanmorgen ter opening van de 51e toogdag van de Gereformeerde Bijbelstichting (GBS). De voorzitter van de GBS sprak over Psalm 19:8a: „De wet des Heeren is volmaakt, bekerende de ziel.”

Van onze verslaggever
8 October 2016 18:49Gewijzigd op 16 November 2020 07:20
Kerkgebouw De Hoeksteen in Barneveld. beeld RD, Anton Dommerholt
Kerkgebouw De Hoeksteen in Barneveld. beeld RD, Anton Dommerholt

Als God een mens roept, wordt de mens als een naamloze voor God gesteld, zei de hersteld hervormde predikant uit Gameren. „Hij is dan nog te onwaardig om ”mens” genoemd te worden. Tot zulke mensen zegt de Heilige Geest: „Komt, laat ons tesamen richten.” In het Woord van God ligt alles verklaard wat tot zaligheid van node is. Daarin staat Wie God is, wie de mens is, wat nodig is voor de eeuwigheid. Dit Woord openbaart ons de enige Naam onder de hemel gegeven tot zaligheid, uit vrije genade alleen.”

Het Woord is geen menselijk boek. „De Heere heeft wel heilige mannen geroepen om de Schrift op te tekenen en om hen voor fouten te behoeden. Maar het blijft een Goddelijk boek, want het is Gods getuigenis. En het doet ons pijn als dit zuivere Woord van alle kanten wordt bestreden, soms bruut, dan weer arglistig. Het doet ons pijn als er woorden worden toegedaan of als er zaken worden wegvertaald, als zonde geen zonde meer heet. Mocht de Heere onze ogen er voor willen openen.”

Ds. K. Visser, christelijk gereformeerd predikant te Barendrecht, sprak over Psalm 107. In de verzen 17 tot en met 22 zag hij de drie stukken, ellende, verlossing en dankbaarheid. „De dichter spreekt hier over uitredding uit dodelijke omstandigheden. In vers 17 wordt het volk aangesproken met ”de zotten.” Dat zijn mensen die willens en wetens zondigen, die vallen in overtredingen en in ongerechtigheden. Zotten zijn het dus die God niet vrezen. Dan komt de kastijdende hand des Heeren in hun leven. Dat is vrucht van Zijn goedertierenheid, bedoeld om hen in de nood te brengen.”

In de verzen 19 en 20 behaagt het de Heere om zotten te roepen. „Hij zond Zijn Woord uit en heelde hen, en rukte hen uit hun kuilen.” „Zo gaat Hij in het Woord de Middelaar, de Gezant des Heeren, openbaren en in de Gezegende van de Vader de weg ter ontkoming aanwijzen.” En in de verzen 21 en 22 gaat de dichter de Heere voor Zijn goedertierenheid loven en met gejuich zijn werken vertellen.

Ds. R. Bakker, oud gereformeerd predikant te Barneveld, besloot de ochtendbijeenkomst met een overdenking van de eerste verzen van Esther 7. „Vrienden van de GBS, wat is uw bede, en wat is uw verzoek? Mogen wij het op deze toogdag, na 50 jaar Gereformeerde Bijbelstichting, elkaar eens afvragen: Wat is uw bede? Wat is uw verzoek? Het is onze wens dat Gods Woord verspreid wordt over het wereldrond, maar dat het vooral in ons eigen hart en leven een kracht Gods tot zaligheid mag zijn.”

In het boek Esther volvoert de Heere Zijn raad, dwars langs alle kromme wegen heen, Hij doet dat op een zeer bijzondere wijze, want wat winst lijkt, wordt schade. Om te mogen ontkomen moet het eerst omkomen worden. Dan leren we met Esther zeggen: „Wanneer ik dan omkom, zo kom ik om.” Zo wordt alle koninklijke waardigheid van haar weggespoeld.”

Het boek Esther wijst op Christus, Die op Golgotha de kop van de boze Haman en de kop van de vorst der duisternis heeft vernietigd. God is de God der wrake en die wrake kan alleen gestild worden in de Zoon van Zijn eeuwige liefde.”

In de middagbijeenkomst sprak ds. B. J. van Boven over Daniël 10:5 en 6. Het is in het derde jaar van de koning Kores. Daniël is in Babel achtergebleven. „Deze oude knecht had ook wel naar huis gewild, maar de Heere had nog werk voor hem in Babel. Aan de grote rivier de Hiddékel wordt hij apart genomen. Hem wordt een zaak geopenbaard. Daarop treurt Daniël, 21 dagen lang. Hij eet nauwelijks, drinkt weinig, hij is intens verdrietig. Het achtergebleven volk ging in Babel op en hijzelf kon er maar niet mee in de schuld komen. Daniël verootmoedigde zich, drie weken lang, en toch bleef de hemel gesloten. Want een mens moet leren wachten op Gods tijd.”

Als God komt, heft Hij Daniëls hoofd omhoog, mag hij Zijn gunst aanschouwen. „Zo handelt Hij nog in het leven van de zondaar. Die wordt ingewonnen en overwonnen. Daniël zag een Man met linnen bekleed. Hij is de Christus der Schriften, de Man van smarten, Die door de Vader is gezonden als priester en als koning, en Die nu gaat spreken als profeet. Zo houdt de Heere Zijn eigen werk in stand, want Hij laat niet varen wat Zijn hand begon.”

Ook in het kerkelijk leven is er veel dat verontrust, zei de predikant van de gereformeerde gemeente te De Valk-Wekerom. „Er zijn veel aanvallen op het Woord, er is veel verwarring, maar wie treurt erover? Waar zijn de Daniëls die 21 dagen niet práten, maar roepen, vasten en bidden tot God. Totdat de Heere zegt: „Ziet, hier ben Ik, Ik ben uw heil alleen.””

De middag werd besloten door ds. A. Vlietstra, hersteld hervormd predikant te Katwijk aan Zee. Hij sprak over 1 Thessalonicenzen 3:3b: „Want gij weet zelven dat wij hiertoe gesteld zijn.”

Paulus heeft gewerkt in de gemeente van Thessalonica. Hij had daar met gevaar voor eigen leven een gemeente bijeen vergaderd, had er de Schriften open gelegd en de Christus verklaard. Op zijn prediking heeft de apostel het wonder van vrije genade zien gebeuren onder Jood en heiden.

„Maar er was vijandschap ontstaan, want waar God werkt, daar is de duivel op de been. Paulus heeft de gemeente moeten verlaten. En satan heeft hem een en andermaal belet tot de gemeente terug te keren. Daarom schrijft Paulus een brief, vooral gericht aan de ware gelovigen in Thessalonica. Hij schrijft dat hij Timótheüs heeft gezonden, zijn geestelijke zoon, zijn geestelijke broeder zelfs, om de gemeente in het Woord te versterken en te vermanen in het geloof, zodat ze zullen blijven bij de leer naar de Godzaligheid is.”

Als de Heere het ware geloof heeft geplant, moet u er maar op rekenen dat Gods kind in de benauwdheid geraakt, zei ds. Vlietstra. „Er volgen aanvechtingen van binnenuit en verdrukkingen van buitenaf. Want Christus zegt: „Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven, en neme zijn kruis dagelijks op en volge Mij.” Dit is de weg die de Heere heeft bepaald, heeft vastgesteld. Wij moeten door de grote verdrukking ingaan in het Koninkrijk Gods.”

De 51e toogdag van de GBS werd gehouden in het kerkgebouw De Hoeksteen, van de gereformeerde gemeente in Nederland te Barneveld. Er waren 1300 bezoekers.


Lees ook in Digibron

„Woord komt als een lampje” - verslag toogdag 2015 (Reformatorisch Dagblad, 12-10-2015)

Terugblik op 50 jaar toogdagen Gereformeerde Bijbelstichting (fotoserie) (Reformatorisch Dagblad, 07-10-2015)

Als in de dagen van Habakuk - verslag toogdag 2014 (Reformatorisch Dagblad, 13-10-2014)

„Strijd richt zich vooral op de prediking” - verslag toogdag 2013 (Reformatorisch Dagblad, 14-10-2013)

De boog van de Ruiter op het witte paard - verslag toogdag 2012 (Reformatorisch Dagblad, 15-10-2012)

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer