Weerwoord: Wetenschap heeft wereldbeeld nodig
Komt er een moment waarop de wetenschap alles heeft verklaard? In dat geval is er geen ruimte meer voor God of voor geloof. Soms lijkt het dat het concept ”God” steeds meer zijn verklarende kracht verliest. Kunnen we straks alles begrijpen zonder te hoeven verwijzen naar God?
JA
Wat doe je als er iets gebeurt waarvoor je geen verklaring hebt? Dan kun je gaan denken aan de invloed van een bovennatuurlijke kracht. Misschien is er een wonder gebeurd, misschien was er een goddelijke ingreep, of een duivelse aanval. Maar tegenwoordig kunnen we dankzij de wetenschap heel veel begrijpen en verklaren. De behoefte aan een bovennatuurlijke verklaring wordt minder. De ruimte voor God lijkt steeds kleiner te worden. Hij verdwijnt naar de marge.
Veel atheïsten vinden de wetenschap hun sterkste troef. Zij zeggen tegen gelovigen: „Jullie geven ook niet meer de bovennatuurlijke verklaringen van vroeger, toen de wetenschap nog in de kinderschoenen stond.” En inderdaad: onweer en bliksem kunnen prima wetenschappelijk verklaard worden (ondanks Ps. 29:4-5), en tegenwoordig weten wij hoe de beenderen van een kind zijn in de buik van een zwangere vrouw (ondanks Pred. 11:5). Ook christenen slikken medicijnen en aanvaarden wetenschappelijke resultaten. Misschien had de maanzieke jongen uit Markus 9 wel ‘gewoon’ epilepsie?
Veel bovennatuurlijke verklaringen zijn in de loop der tijd gesneuveld om plaats te maken voor een natuurlijke. En dat is ook goed. Gelovigen hoeven niet terug te verlangen naar het wereldbeeld van vroeger, toen de wereld plat was en de witte wieven over de heide zweefden. Ook christenen mogen dankbaar zijn voor de vooruitgang in de wetenschap en behoren liever een natuurlijke verklaring te aanvaarden dan een bovennatuurlijke. Geloof moet geen vrijbrief zijn voor bijgeloof.
NEE
Toch kan de wetenschap God onmogelijk wegverklaren. De botsing tussen atheïsme en christelijke geloof gaat namelijk niet over wetenschap maar over filosofie. Atheïsten zoals Richard Dawkins en Dick Swaab zijn hartstochtelijke aanhangers van het materialisme – of (zoals het tegenwoordig gewoonlijk wordt genoemd) het fysicalisme. Dat is de aanname dat alles wat er is, zelf materie is of een bijproduct ervan. De gehele werkelijkheid gedraagt zich, als het erop aankomt, alleen maar volgens natuurkundige wetmatigheden, de regels van de fysica. Het christelijke geloof daarentegen gelooft dat niet materie, maar geest de basale structuur van de werkelijkheid bepaalt.
In zijn uitstekende boek ”God, toeval en noodzaak” gaat de Engelse filosoof Keith Ward in op het verschil tussen fysica en metafysica. De fysica geeft verklaringen voor gebeurtenissen van natuurkundige aard. Maar de metafysica gaat over alles wat is. Fysica is wetenschap, metafysica is een werkelijkheidsvisie. Ward schrijft: „Het niveau waarop het theïsme een verklaring levert, is het zeer algemene niveau van de metafysica. Als zodanig concurreert het met andere metafysische theorieën zoals het materialisme. Het materialisme stelt dat de stoffelijke dingen in de ruimte het enige is dat bestaat. Het heelal heeft geen doel of betekenis. Wetenschappelijke beginselen zijn de enige juiste verklaringsvormen.”
Dawkins beweert dat de (natuur)wetenschap noodzakelijk aan één bepaalde metafysica verbonden is, namelijk het materialisme. Dat is echter onjuist, vindt Ward: „De materialistische opvattingen maken geen deel uit van de wetenschap, of volgen logischerwijs uit een goede wetenschapsbeoefening.” De metafysica levert zelf geen informatie aan maar ordent die. „Materialistische opvattingen zijn opvattingen die ons voorschrijven wat we als bewijsmateriaal moeten beschouwen. Zij vormen een fundamenteel wereldbeeld. Het theïsme wedijvert niet met de wetenschap, maar met het materialisme. Het theïsme is dus een metafysische hypothese. Het is onverenigbaar met het materialisme. Maar het is niet onverenigbaar met de wetenschap” (blz. 113-115).
DUS
De fout die Dawkins, Swaab en andere atheïsten maken, is dat zij wetenschap en materialisme vereenzelvigen. Zij beweren dat de wetenschap ons tot een bepaalde levensbeschouwing verplicht. Dawkins haalt –bewust en bedoeld, zoals Ward in zijn boek laat zien– wetenschap en metafysica door elkaar. Zo’n keuze voor materialisme komt niet voort uit wetenschappelijk onderzoek. Sterker nog, de meeste wetenschappers zijn geen materialist; want zij beseffen dat schoonheid, goedheid, persoonlijkheid en individualiteit niet als bijproduct van materie kunnen worden beschouwd.
Wie toch kiest voor het materialisme, heeft wat uit te leggen. Het zou maar zo kunnen dat de belangrijkste reden voor veel materialisten om voor het materialisme te kiezen, hun atheïsme is. Eerst zijn ze atheïst, daarom ook materialist. Wie is er hier nu vooringenomen?
Dr. G. A. van den Brink, hersteld hervormd predikant te Kralingseveer