Bijbel biedt weinig ruimte voor kringen in de kerk
Het betoog van Michel Priester (RD 5-10) waarin hij stelt dat Bijbelkringen en gebedskringen in de kerk voluit Bijbels zijn, overtuigt niet, reageert ds. A. Schot.
Michel Priester reageert in een opiniebijdrage op mijn artikel ”Ambtelijk gezag over kringen voluit Bijbels” (RD 27-9). Deze reactie vraagt om een antwoord van mijn kant.
In de eerste plaats ben ik blij dat er geen aanval wordt gedaan op de aangevoerde Schriftplaatsen over het ambtelijk gezag. Dat geeft een beetje hoop dat er kringen zijn die zich willen (gaan) voegen naar ambtelijk gezag. De ambtelijke verantwoordelijkheid is Bijbels gezien glashelder. Voor de duidelijkheid, ik heb niet geschreven tegen kerkelijke verenigingen!
In de tweede plaats verontrust het artikel van Michel Priester mij des te sterker als ik merk hoe hij met Bijbelteksten blijkt om te gaan. De heer Priester heeft juist aangevoeld dat mijn insteek richting kringen niet zo positief was. Hij werpt op: „We stoppen toch ook niet met eten omdat veel voedsel dat in de supermarkt verkocht wordt, ongezond is?”
Daar ben ik het mee eens, maar hij zal het met mij eens zijn dat al het voedsel in de supermarkt in ieder geval aan bepaalde eisen van voedselveiligheid moet voldoen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik niet weet of ik nog zo onbevangen naar de supermarkt zou gaan als er geen Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit zou bestaan. Ook in de supermarkt is er sprake van toezicht. Deze redenering van de heer Priester lijkt me dan ook niet steekhoudend.
Hij geeft verder aan dat onderling vertrouwen uitgangspunt dient te zijn in een gezond geestelijk klimaat. Bij deze zin heb ik echt mijn ogen even uitgewreven. De heer Priester lijkt lid te zijn van een kerngezonde gemeente waarin allen volledig te vertrouwen zijn. Dat zou dan de eerste gemeente op aarde zijn. Ik vraag me af of dergelijke uitgangspunten passen in het Bijbelse mensbeeld en gemeentebeeld. Paulus vraagt juist om naarstig de wacht te houden.
Ik heb weleens een slogan voorbij zien komen: „Vertrouwen is goed, Hoffmann is beter.” Als variant daarop zou ik willen zeggen: „Vertrouwen is goed, zelfkennis is beter.” Ieder mens heeft een arglistig hart. We zijn allen geneigd om bepaalde teksten naar ons toe te trekken en bepaalde teksten van ons af te schuiven. Verantwoorde leiding is daarom onmisbaar. De heer Priester overschat mijns inziens de gevallen kerkmens met een verduisterd of een ten dele verlicht verstand.
De heer Priester vindt ook dat ondergetekende selectief geweest zou zijn in de keuze van zijn Bijbelteksten. Hij plaats daar tegenover enkele teksten die de zegen van kringen juist zouden onderbouwen, waaronder Mattheüs 18:19-20: „Indien er twee van u samenstemmen op de aarde, over enige zaak, die zij zouden mogen begeren, dat die hun zal geschieden van Mijn Vader, Die in de hemelen is. Want waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in het midden van hen.”
Het is goed om even te letten op het verband van deze tekst. Het gaat in vers 18 over de sleutelmacht van ambtsdragers: „Voorwaar zeg Ik u: Al wat gij op de aarde binden zult, zal in de hemel gebonden wezen; en al wat gij op de aarde ontbinden zult, zal in de hemel ontbonden wezen.” Het is mij dan ook een beetje kort door de bocht om de volgende twee verzen plotseling op gebedskringen te laten slaan. Deze hele perikoop gaat over de broederlijke vermaning en de tucht. Vers 19 laat mijns inziens zien hoe groot de kracht is van het gemeenschappelijk vermaan, ook al bestaat het aantal slechts uit twee of drie.
Dat deze tekst ook weleens op de samenkomsten van kleine gemeenten wordt betrokken zal ik niet ontkennen. Maar om daar een grond in te zien voor de zegenrijkheid van kringen, ontgaat mij. Dit is een typisch voorbeeld hoe men op sommige kringen met Gods Woord omgaat. Er zijn in onze tijd veel lekenpredikers die aan het exegetiseren slaan, zonder op het verband van teksten te letten of exegetische regels te respecteren.
Een andere Bijbeltekst die de geldigheid van gebedskringen moet onderbouwen is Handelingen 16:13. Buiten de stad Filippi waren immers vrouwen bijeen gekomen op een plek waar het gebed „placht te geschieden.” Een heuse gebedskring, volgens de heer Priester. Dit was echter de situatie voordat er sprake was van een geïnstitueerde gemeente in Filippi. En wat doet de Heere? Hij stuurt er juist een ambtsdrager naartoe om er ambtelijke structuur aan te brengen. En dan pas lezen we van een eerste zegen: het hart van Lydia wordt geopend onder de prediking van Paulus. De heer Priester redeneert hier de verkeerde kant op.
Ten slotte, de Bijbelteksten uit Handelingen 2:1 en 1 Korinthe 2:12 zeggen mijns inziens ook helemaal niets over de zegenrijkheid van kringen. De heer Priester roept ambtsdragers op om zich bij de kringen te voegen. Dit lijkt mij in een geïnstitueerde gemeente de omgekeerde volgorde en een miskenning van de ambten.
De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente te Nunspeet.