Ledental NGK in 2003 licht gestegen
Het ledental van de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) is in 2003 opnieuw licht gestegen: met 365 leden. Per 1 januari 2004 telde het kerkverband 31.590 zielen (van wie 20.153 belijdend lid); een jaar eerder waren dat er nog 31.215 (van wie 19.883 belijdend lid).
Deze cijfers vallen te lezen in het vrijdag verschenen Informatieboekje voor de NGK, onder redactie van drs. M. H. T. Biewenga en met medewerking van W. Jellema. Het kerkverband telde, evenals vorig jaar, 92 kerken en 79 predikanten. Weliswaar moest vorig jaar de kerk van Amsterdam-Noord opgeheven worden; daar stond tegenover de toelating van de gereformeerde kerk van Westbroek tot de NGK. „Daarmee is ook direct de grootste oorzaak van de groei van het ledental genoemd”, aldus drs. Biewenga in zijn Jaaroverzicht 2003, „de overgang van Westbroek levert ineens 218 nieuwe Nederlands gereformeerden op.”
De „al lang bestaande onbalans tussen belijdende en doopleden blijkt ook uit deze toename”, signaleert de Enschedese predikant. „Er zijn 270 belijdende en slechts 95 doopleden meer dan vorig jaar. Onze kerken tellen bijna twee keer zoveel belijdende leden als doopleden. Op de langere termijn zijn dat geen gunstige cijfers, zeker als daarbij verdisconteerd wordt dat in de categorie van de doopleden ongetwijfeld ook vele randkerkelijken begrepen zullen zijn.”
In zijn jaaroverzicht werpt de auteur eveneens een blik op „het kerkelijke landschap rondom ons.” In dat verband gaat hij ook in op „het gerucht dat een flink aantal Gereformeerde kerken (syn.) zou overwegen over te gaan naar ons kerkverband.” Hij citeert dan de gereformeerde predikant ds. P. van Midden, die, toen hem door het Nederlands Dagblad gevraagd werd „welke kerk het meest zal profiteren van Samen op Weg”, antwoordde: „De Nederlands Gereformeerde Kerken, want die hebben zo’n trauma van synodes dat hun kerkorde helemaal is afgestemd op de vrijheid van de plaatselijke kerk. Vooral de confessionele gereformeerden zullen er aansluiting zoeken.” Ds. Biewenga: „Als Van Midden daar gelijk in heeft -en dat zou best kunnen- dan is het dus vooral onze nadruk op de zelfstandigheid van de plaatselijke kerk, tegenover het meer hiërarchische model van de PKN, die aantrekkingskracht heeft op (synodaal) Gereformeerden. Ik zal me niet vergissen als ik veronderstel dat velen onder ons daar niet echt gelukkig mee zijn. Veel liever immers zou het ons zijn wanneer andere motieven daarin een (grotere) rol speelden: „Wij willen met u gaan, want wij hebben gehoord, dat God met u is.”