Het einde
Velen zeggen wel dat ze verlangen naar de zaligheid die geopenbaard zal worden, maar ze weten niet wat ze begeren. Dat kan men uit hun gedrag opmaken. Indien ze in der waarheid overtuigd waren en zagen dat de eeuwige gelukzaligheid bestaat in een hoge gelijkenis aan God en de Heere Jezus Christus, ze zouden meer lust tonen tot een heilige wandel.O, wereldling, u zou het niet kunnen harden in een gezelschap dat schittert van louter heiligheid. Maar u, kinderen van God, hier is onze zielsverlustiging, al ons vermaak, al onze hoop, ja, de volkomenheid van onze wensen. Gedenk alleen dat wij Jezus in Zijn heerlijkheid gelijk zullen zijn. Alleen dat al kan ons zaligmaken in hoop. Ja, het kan ons sterken in zwakheid, opbeuren in verslagenheid, troosten in droefenis en altijd aanmoedigen. Overdenk veel de gelukzaligheid waartoe wij verheven worden.
Vinden we hier alles zo gebrekkig en onvolmaakt, ja dat onze goede begeerten zo met zonden bevlekt zijn, wat ons moet bedroeven? Worden we bijna vermoeid en afgemat de zonden te bestrijden? O, dan het oog omhooggeslagen en de hemel aanschouwd. Vandaar is onze hulp, vandaar verwachten wij onze Zaligmaker. Dat wij dan met geduld en verlangen de tijd tegemoetzien die de Heere ons beloofd heeft, namelijk een eeuwige zaligheid en het einde van de strijd.
A. H. van der Donk, predikant te Geertruidenberg (Heilig dienstwerk, 1740)