IMF ziet gevaar in stagnerende economie
De economische groei zit acht jaar na de financiële crisis wereldwijd nog altijd vast in een lage versnelling, die tot steeds meer onvrede leidt. Daardoor groeit de wens om economieën af te schermen van het buitenland, wat de toch al matige vooruitzichten verder ondermijnt. Dat stelt het Internationaal Monetair Fonds (IMF) in zijn dinsdag gepubliceerde World Economic Outlook.
Daarin voorspelt het IMF een in historisch opzicht matige groei van de internationale economie, van net iets meer dan 3 procent in 2016 en 2017. Dat „langzame en gebrekkige” herstel vormt volgens het fonds een gevaar op zich, omdat het de ideale voedingsbodem vormt voor politici die grenzen willen sluiten, zowel voor migranten als voor internationale handel.
Maatregelen die landen van de wereld trachten af te sluiten zouden de problemen echter juist verergeren, waarschuwt het IMF, omdat ze de „productiviteit, groei en innovatie” wereldwijd nog verder de kop indrukken. „We brengen de wereldeconomie nog verder in het slop als we de klok op het gebied van de handel terugdraaien”, stelde IMF-hoofdeconoom Maurice Obstfeld.
Overheden staan in de strijd tegen het protectionisme voor de taak om hun economie weer tot leven te wekken, benadrukt het IMF. Ze leunen nog altijd te veel op centrale banken, die met hun ruime stimuleringsbeleid wel op het juiste spoor zitten, maar de economie niet blijvend kunnen versterken. Daarvoor moeten overheden hun investeringen in onderwijs, technologie en infrastructuur, waar mogelijk, opvoeren en de inkomensongelijkheid verkleinen.
Het IMF ziet de protectionistische neigingen vooral in landen waar de ongelijkheid de laatste jaren is gegroeid. De Britse keuze om de EU te verlaten is daarvan volgens het IMF een sprekend voorbeeld, net als de protectionistische uitlatingen in de Amerikaanse presidentscampagnes.
De definitieve gevolgen van de brexit laten volgens het fonds waarschijnlijk nog jaren op zich wachten. Ondertussen vergroot het Britse besluit om de EU te verlaten echter wel de onzekerheid over anti-EU gevoelens in andere landen, terwijl de druk op politici om „populistische maatregelen” te nemen en zich af te wenden van het buitenland wereldwijd toeneemt.