„De Russisch-Orthodoxe Kerk is geslotener en agressiever”
De Russisch-Orthodoxe Kerk was na de Tweede Wereldoorlog oecumenisch en zeer open, maar is momenteel gesloten en agressief geworden. Het proselitisme –de bekeringsdrang– viert hoogtij en de kerk heeft groot gezag. „Er is in Rusland een geweldige behoefte aan de kerk.”
Dat stelde de Russisch-orthodoxe aartspriester Theodoor van der Voort vrijdag in Amersfoort tijdens een bijeenkomst van de Nederlandse Zendingsraad (NZR). Van der Voort is verbonden aan de parochie van Deventer en is deken van het Exarchaat (bestuurlijk gebied, red.) der Russisch-Orthodoxe Kerken voor Nederland.
Van der Voort belichtte de missionaire aspecten van de Orthodoxe Kerk in West-Europa. Mede vanwege de migratie van mensen uit Oost-Europa is het aantal oosters-orthodoxen in West-Europa gegroeid. Ook Nederland kent meerdere oosters-orthodoxe parochies, waarvan enkele al bestonden voor de val van het communisme begin jaren negentig. In verschillende landen in Oost-Europa is de Orthodoxe Kerk de grootste kerk.
In het Oosten is de kerk vanouds een zogeheten rijkskerk, nauw gelieerd aan de staat, zo zette Van der Voort in een historisch overzicht uiteen. Vanuit Kiev heeft het oosters-orthodoxe christendom zich uitgebreid over Rusland, tot in China, Korea, Japan en Amerika. Vanaf de Russische Revolutie (1917), na de eerste emigratiegolf vanuit Rusland, kreeg de Orthodoxe Kerk ingang in verschillende Europese landen.
Na de Tweede Wereldoorlog vond er een tweede emigratiegolf plaats en groeide het aantal kerken in Europa. Van der Voort: „Men voelde zich geïnspireerd door de kerkmuziek en de iconen. Er komen, ook in Nederland, steeds meer iconenmusea en cursussen over iconen. Er worden nog steeds iconen geschilderd. Terecht, want dit betreft een rijke en levendige traditie.”
De Russisch-Orthodoxe Kerk heeft een enorme toeloop gekend na de ambtsperiode van president Gorbatsjov, aldus Van der Voort. „Priesters moesten soms honderden mensen per dag dopen. Ze konden hen echter geen gedegen onderwijs geven. De kerk heeft een enorme achterban, die weliswaar niet actief is, maar wel er bij wil horen.”
De Russische kerk is officieel geen staatskerk, maar heeft wel veel privileges, stelde de aartspriester. „Weet dat Rusland geen rechtsstaat is en alleen wetten kent als dat uitkomt. Persoonlijke contacten en netwerken zijn erg belangrijk om dingen te regelen. Als je die hebt, kun je alles voor elkaar krijgen.”
In dat kader beschreef hij de huidige godsdienstwet die de bewegingsvrijheid van groeperingen buiten de Russische kerk aan banden legt. „De Russisch-Orthodoxe Kerk heeft geprobeerd zich in een gunstige positie te manoeuvreren. Wetten –ook deze– worden gebruikt om mensen of organisaties weg te krijgen.”
Het aantal orthodoxe gelovigen en parochies in Nederland stijgt. „We hebben in ieder geval niet te maken met een krimpende kerk, en dat geldt voor heel West-Europa. Veel mensen komen uit Oost-Europa naar ons toe. Het aantal dopelingen is veel groter dan het aantal sterfgevallen. De keerzijde is dat er veel orthodoxen gevangen zitten. Mensen komen naar ons land om berovingen te doen, worden betrapt en denken na vier dagen thuis te zijn. Ze zitten dan toch enkele jaren vast en doen regelmatig beroep op geestelijken.”