Zware strijd in Aleppo
In het noorden en het centrum van de Syrische stad Aleppo werd vrijdag zwaar gevochten tussen regeringstroepen en rebellen. Het regeringsleger zette deze week een grondoffensief in om de door opstandelingen beheerste delen van de stad te heroveren. Het opstandige deel, waar meer dan 250.000 mensen wonen, wordt daarbij vanuit de lucht bestookt door Russische gevechtsvliegtuigen.
Het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten maakte melding van zware beschietingen in de wijk Suleiman al-Halabi. Het front zou „heen en weer” gaan. Bij een bombardement werd een waterpompstation vernield, waardoor de watervoorziening in de wijk nog meer beperkt werd.
Artsen zonder Grenzen wil dat de beschietingen op Aleppo direct worden gestaakt. Als politieke en militaire bondgenoot van de Syrische regering moet Rusland druk uitoefenen op het regime, zegt de hulporganisatie. Het oosten van de stad is „een gigantische zone des doods” geworden en zo kan er geen medische hulp worden geboden. „De bommen kletteren als regen uit de vliegtuigen van de militaire coalitie van de Syrische regering op de mensen neer”, zei een hulpverlener.
De Wereldgezondheidsorganisatie zei dat in de afgelopen weken in de belegerde oostelijke delen van Aleppo zeker 338 mensen zijn gedood, onder wie 106 kinderen. Er vielen 846 gewonden, van wie 261 kinderen. „Wij vragen vier dingen: stop met doden, stop met aanvallen van de medische zorg, laat de zieken en gewonden eruit en laat de hulp erin”, zei Rick Brennan van de WHO in Genève.