Aardgasloze energievoorziening is utopie
Wind- en zonne-energie zijn om verschillende redenen geen goed alternatief voor aardgas, reageert ir. Wim Eradus op Gabrielle Uitbeijerse en Hans van der Heide (RD 19-9).
„Neem het besluit om in 2050 een aardgasvrije samenleving te zijn.” Die oproep doen Gabrielle Uitbeijerse en Hans van der Heide. „We moeten af van het denken in kleine stapjes. We moeten grote sprongen maken. Pas als een daadkrachtige overheid besluit om het gasnet af te sluiten, komt er echt iets op gang.”
Erg grote uitspraken, die je eerder verwacht van vertegenwoordigers van milieuactivistische clubs als Greenpeace en Urgenda. Marjan Minnesma, directeur van Urgenda, deed er zelfs nog een schepje bovenop. Al in 2030 zou een betrouwbaar en betaalbaar energiesysteem dat geen gebruik meer maakt van olie, kolen en gas en dus geen CO2 uitstoot volgens haar haalbaar zijn. „Het kan, er zijn geen technische belemmeringen, maar nu moeten we het ook willen”, aldus Minnesma.
De maatschappij heeft een betrouwbare energievoorziening nodig die continu in balans is met de energievraag. Wie de grillige grafieken van de productie van zonne- en windenergie bekijkt, beseft echter al snel dat dit met deze vormen van energie alleen onhaalbaar is. De oproep van Uitbeijerse, Van der Heide en Minnesma is daarom een vorm van utopisch wensdenken. Als we volledig afhankelijk zijn van zonne- en windenergie doven de lichten en komt de maatschappij op bewolkte en windstille dagen volledig tot stilstand. Dat heeft desastreuze gevolgen.
Door de toenemende afhankelijkheid van zonne- en windenergie wordt het steeds moeilijker om het elektriciteitsnet stabiel te houden. Moesten in 2003 onze oosterburen twee keer ingrijpen om platlegging van de stroomvoorziening te voorkomen, in 2011 was dat aantal al opgelopen tot 1024 keer. Een zeer verontrustende ontwikkeling.
Het is van belang om voldoende opslag van duurzame energie te creëren als buffer om ten minste tien energiearme dagen te overbruggen. Met behulp van de huidige techniek lukt dat niet. Biogastechnologie en P2G-technologie (P2G staat voor Power to Gas) bieden wel enig soelaas, maar echte doorbraaktechnologieën laten nog op zich wachten.
Beide schrijvers willen het gebruik van gas en niet-duurzaam opgewekte elektriciteit sterk ontmoedigen door het opleggen van toeslagen op de energieprijs. Dat zou kunnen. Ondertussen betalen de consumenten in Duitsland en Denemarken, landen met het hoogste aandeel wind- en zonne-energie wel de hoogste energieprijzen.
Uitbeijerse en Van der Heide betogen verder dat grootgebruikers ter ontmoediging steeds meer moeten voor energie zouden moeten gaan betalen. Een onverstandig idee. Bedrijven hebben dan naast de toegenomen leveringsonzekerheid van energie een extra reden om naar het buitenland te vertrekken. Dat leidt eerder tot meer armoede dan extra banen.
Voorlopig blijft het nodig om de fluctuaties van zonne- en windenergie op te vangen met conventionele energieopwekking, vooral met gascentrales, die snel op balansverstoringen kunnen reageren. Hopelijk kan er op termijn worden overgeschakeld op nieuwe vormen van kernenergie. Deze vormen zijn veilig en veroorzaken aanzienlijk minder afvalproblemen. Kernafval kan dan zelfs gebruikt worden als brandstof. Ik denk dan met name aan de veelbelovende en betrouwbare variant met thorium als splijtstof, opgelost in vloeibaar zout. De eerste thoriumcentrales komen het volgende decennium al op de markt. Als deze eenmaal grootschalig zouden worden ingezet (thorium is in overvloed beschikbaar), gaat het wellicht toch lukken om in 2050 aardgasloos te zijn. Bovendien zijn dan windmolens en zonnecellen niet meer nodig, gelukkig maar.
De auteur was wetenschappelijk medewerker aan de Wageningen University en docent techniek en maatschappij aan de Evangelische Hogeschool.