Russen schreven hun brieven op berkenbast
Je kunt schrijven op papier, perkament, papyrus en... berkenbast. Dat laatste was een kunst die de inwoners van de oude Russische handelsstad Velikij Novgorod goed beheersten. Tot dit jaar zijn er 1185 berkenbastbrieven gevonden, waarvan 1079 in Novgorod, zo’n 300 kilometer ten oosten van Estland. Simeon Dekker, docent Russisch aan de Universiteit Leiden, heeft er onderzoek naar gedaan. Op de resultaten ervan is hij vandaag gepromoveerd.
Erfgoed
De oud-Russische berkenbastbrieven zijn geschreven tussen het begin van de elfde en het eind van de vijftiende eeuw. Dat ze zolang bewaard zijn gebleven, is te danken aan de gesteldheid van de moerassige en zuurstofarme bodem waarin de briefjes terechtkwamen als ze na gebruik werden weggegooid. De brieven worden in het huidige Rusland beschouwd als belangrijk cultureel erfgoed waarnaar veel onderzoek wordt gedaan. Dekker keek vooral naar de functie die de brieven, die destijds per koerier werden verstuurd, hadden in de onderlinge communicatie.
„De inwoners van Novgorod en omgeving waren rond 1100 redelijk geletterd en beheersten de schrijfkunst. Ze scheurden de buitenste schors van de berkenbomen en gebruikten kleine stroken van de zachtere binnenkant om er met een puntig voorwerp, een stylus, korte teksten in te krassen. De inhoud van de briefjes heeft betrekking op familieaangelegenheden, de handel en de kerk. Het gaat over allerlei onderwerpen die het dagelijks leven betreffen. Vaak zijn ze financieel van aard.” De brieven zijn geschreven in het oud-Russische dialect dat in de middeleeuwen in Novgorod werd gesproken. Het vereist „enige oefening” om het te lezen, beaamt Dekker. „Door de brieven hebben we dit dialect leren kennen. Later, toen het gebied onder het gezag van Moskou kwam te staan, is het plaatselijke dialect verdwenen.”
Christendom
Tegen het jaar 1000 kwam het christendom naar Rusland. „Met de kerk kwam ook het geschreven woord mee. Zo ontstond er naast de mondelinge overlevering een nieuwe vorm van communicatie, schriftelijk en meer op afstand. Dit vereiste meer duidelijkheid dan nodig was in een gesprek. Dat proces heb ik onderzocht aan de hand van de ontwikkeling die in de brieven te zien is. Ze waren niet gedateerd, maar de ouderdom valt af te leiden uit de aardlaag waarin ze zijn gevonden.”