Opinie

Christelijke leraar biedt hoop

Christelijk onderwijs zit nogal eens klem tussen pedagogisch optimisme en theologisch pessimisme. Een focus op Christus en Zijn toekomst verlost uit dit dualisme en biedt hoop, betoogt dr. A. Huijgen.

dr. A. Huijgen
28 September 2016 14:29Gewijzigd op 16 November 2020 06:57
beeld ANP, Marcel van Hoorn
beeld ANP, Marcel van Hoorn

De Franse psycholoog Jacques Lacan (1901-1981) heeft eens gezegd dat het gevoel dat het best bij vaderschap past, schaamte is. Schaamte, omdat alle opvoeden tot mislukken gedoemd is. Als de seculiere Lacan dit al opmerkt, hoeveel te meer geldt dit de christelijke leraar. De hoge roeping kinderen op te voeden in het licht van de eeuwigheid kan ons gemakkelijk een gevoel van schaamte bezorgen. Het denken vanuit Christus en Zijn toekomst helpt ons om niet in schaamte te blijven steken, maar onze schuld onder ogen te zien en van genade te leven.

Cultuur

Onze cultuur kan allereerst getypeerd worden als vaderloos. Een vader vertegenwoordigt het gezag. Je kunt je op een gegeven moment ook tegen hem afzetten, maar je weet wel wat je aan hem hebt.

Dergelijk gezag is er echter nauwelijks meer. Vaders willen in onze tijd geen vader meer heten, maar zijn ”de beste vriend” van hun kinderen, en leraren moeten partners zijn of coaches van het leerproces. Maar als er geen gezag meer is, is er ook niemand om tegen aan te schuren en niemand die de richting aangeeft. Dan zijn er geen voorbeelden meer.

Onze samenleving is verder individualistisch en gericht op authenticiteit. Jezelf kunnen zijn en jezelf maximaal ontplooien zijn de hoogste waarden van de westerse cultuur. Omdat de leerling alleen zelf kan weten wat zijn authentieke bestaan is, kan de docent daarbij slechts faciliteren en coachen. Intussen is die leerling wel aan zichzelf overgeleverd.

In werkelijkheid gaat het ideaal van vrije zelfontplooiing echter niet op. Kinderen en jongeren vergelijken zichzelf constant met anderen. Paradoxaal genoeg leidt juist het accent op authenticiteit vaak tot groepsdruk. Het individu staat voorop, maar kan daardoor ook erg kwetsbaar en eenzaam worden.

Een derde typering van onze cultuur is de prestatiedrang. Er moeten rendementen worden gehaald. De focus op meetbaarheid leidt tot verhoogde aandacht voor middelen (vooral geld) en processen, en veel minder voor taaie vragen zoals: Geven wij eigenlijk wel het goede onderwijs? De focus op rendement is heel prominent in het hoger onderwijs. Je krijgt geen studiebeurs meer, maar je kunt nog wel lenen, want –zo luidt de slogan– een studie is een ”investering in jezelf”.

Weg lijkt het besef van dienstbaar bezig zijn voor de samenleving, de voldoening van andere mensen vooruithelpen, met hen op lopen, er zijn voor kinderen. Iets betekenisvols doen laat zich niet in rendementscijfers vangen.

Gomarus

In deze wereld vervult een christelijke onderwijzer de rol van gids. Een gids is wat anders dan de grote leider die zegt hoe het zit. Een gids leidt degene die hij gidst binnen in een werkelijkheid die de ander niet kent, of althans: nog niet zó kent. Een gids leidt met een doel en in de richting van het doel. Bij de christelijke leraar gaat het dan natuurlijk om het aanreiken van een christelijk perspectief, om het heenwijzen naar Jezus Christus. Het is toekomstgericht onderwijs.

Toch is dit in de praktijk minder vanzelfsprekend dan het klinkt. Als opvoeders redeneren we vaak vanuit de goedheid van de schepping, bijvoorbeeld als het om de visie op de kinderen gaat. Dan wordt geschetst dat wij allemaal unieke schepselen van God zijn, geschapen naar Gods beeld, met onze talenten en kansen. Een verhaal dat verdacht veel kan lijken op het seculiere prestatieverhaal. Als pedagoog wil je graag met dat beeld van de leerling werken en het onderzoekend vermogen van de leerling aanboren.

Aan de andere kant wordt echter ook benadrukt dat wij mensen zondaren zijn die wedergeboren moeten worden, omdat wij anders in Gods rijk niet kunnen komen. Maar gaat dat nog over dezelfde kinderen? Hoe kan één en hetzelfde kind nu goed en talentvol zijn en anderzijds onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad? Zijn we tijdens de dagopening aanhangers van Gomarus en tijdens de les humanisten?

Door toekomstgericht te denken kunnen we aan dit dilemma ontkomen. Als we aan leerlingen denken als beeld van God moeten we allereerst aan Christus denken. Hij is het Beeld van God. Dan besef je direct hoezeer wij het beeld van God-zijn hebben stukgemaakt en verloren. Maar is de situatie nu hopeloos? Nee, zeker niet, want Christus is mens geworden om zondaren te redden en Hij komt terug om alle dingen nieuw te maken. En intussen zendt Hij Zijn Geest om zondaren tot Zich te trekken en helemaal te vernieuwen.

Waardevol

In de christelijke pedagogiek dreigt voortdurend een dualisme van enerzijds een positieve pedagogische blik en anderzijds een negatieve theologische blik op leerlingen. Dat komt doordat we alleen vanuit de schepping proberen te denken, nog afgedacht van Christus.

Dit verandert als we proberen te denken vanuit Christus. Hij is in onze werkelijkheid gekomen, een werkelijkheid waarvan wij een puinhoop hadden gemaakt, om te verlossen, te redden, om Zijn Koninkrijk te doen komen. In het licht van Zijn opstanding nemen we voluit serieus dat deze wereld Gods wereld is en dat de mensen Gods schepselen zijn.

In dit licht, en in het perspectief van het komen van Jezus Christus naar deze wereld, zien we hoe waardevol leerlingen zijn. Ook al mankeert er nog zo veel aan ons en aan de richting waarin we onszelf ontwikkelen. Eigenlijk gaat het hier dus om een pedagogiek die radicaal christelijk wil zijn in de visie op de mens, een pedagogiek die denkt vanuit Christus.

De christelijke zondeleer, die hiervan deel uitmaakt, is heel wat hoopvoller dan de schaamte die Lacan de opvoeder toeschrijft, en heel wat troostvoller dan een fatalistisch schuldbesef. In Johannes 16 lezen we dat de Geest overtuigt van zonde, „omdat ze in Mij niet geloven.” Zonde is dus ongeloof. Dat betekent dat er ook iets aan te doen is, namelijk geloof in de Heere Jezus Christus. De relatie is stuk, maar God geeft Zijn Zoon om de relatie weer te herstellen. Dat kan ook. Je wordt niet vastgepind op je verleden, al wordt je verleden ook niet geromantiseerd of weggepoetst. Juist de erkenning van de zonde biedt de ruimte voor vergeving, vrijheid en een nieuwe toekomst.

Kort samengevat: wij mensen zijn echt schuldig, maar kunnen van onze schuld ook echt bevrijd worden. Er valt iets te hopen, althans: als we onze hoop op de levende God leren stellen. Laat dat nu ook precies zijn waartoe Psalm 78 oproept, dé psalm waarin onderwijs en het doorgeven tussen de generaties van wat de Heere heeft gegeven, centraal staat. „Opdat zij hun hoop op God zouden stellen, en Gods daden niet vergeten, maar Zijn geboden bewaren” (Ps. 78:7).

De auteur is universitair hoofddocent systematische theologie aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. Dit artikel is een bewerking van de lezing die hij vandaag hield tijdens de onderwijsdag van Colon, de vereniging voor primair reformatorisch onderwijs in Zeeland.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer