Gibson waarschuwde dat de Rotterdamse voorsprong slinkt. „De concurrentie groeit sneller. Als we ons weer zouden vestigen, kozen we opnieuw voor Rotterdam. Het blijft de grootste haven. Toch is Rotterdam de focus een beetje kwijtgeraakt en heeft het marktaandeel laten wegkapen.”

Gibson verwacht vooral competitie uit Antwerpen. De Belgen hebben voldoende capaciteit om te groeien en verkopen zichzelf goed, aldus de voorman van Maersk. In 2005 gaat bij de zuiderburen de Deurganck-dok open, waar veel nieuwe lading kan worden opgeslagen.

Rotterdam volgt twee jaar later met de Euromax-terminal op de Maasvlakte en heeft een sterke troef met de komst van de tweede Maasvlakte in 2012. De haven verwacht veel van de containervaart, die vooral in het verkeer met Azië fraaie groeicijfers laat zien. Rotterdam kan door zijn diepere vaargeul de grootste containerschepen ontvangen, in tegenstelling tot Antwerpen en de Noord-Duitse havens.

Volgens Gibson is dat geen reden om achterover te leunen. Hij vindt, net als andere sprekers op het havencongres, dat Rotterdam zich beter moet verkopen. De unieke geografische positie, de faciliteiten en de goede verbindingen met het achterland zijn niet bij iedereen even bekend, stelde prof. H. Haralambides. „We moeten het veel beter leren uitdragen en dan ook met één stem”, aldus de hoogleraar maritieme economie van de Erasmus Universiteit.

Volgens Haralambides moet de Rotterdamse havenlobby nog veel meer aanwezig zijn in Azië. „We moeten niet wachten tot de Aziaten hier komen, of tot de Belgen en Duitsers daar heengaan.” De hoogleraar denkt dat Rotterdam vooral kan scoren met het verkopen van kennis over transport en logistiek in China, waar de havens spectaculair groeien. „Het havenbedrijf moet flink investeren in China en Singapore.”