Kunsthandel in de etalage
De Italiaanse prentenhandelaar Francesco Buffa strijkt begin 19e eeuw neer in de Amsterdamse Kalverstraat. Hier begint de 150-jarige geschiedenis van de roemrijke kunsthandel Frans Buffa & Zonen. Singer Laren besteedt er tot 8 januari 2017 aandacht aan.
De zalen van het Larense museum zijn dit najaar ingericht als kunsthandel. Met dit verschil dat de schilderijen van Van Dongen, Breitner en Israels niet te koop zijn. Dat waren ze ooit wel. Ze pronkten in de etalage van kunsthandel Buffa in de Kalverstraat, honderd jaar geleden een van de chicste straten van de hoofdstad, en wisselden daar van eigenaar. De tentoonstelling biedt een representatief overzicht van wat er door de verschillende eigenaren van de kunsthandel verhandeld werd. Vaak passend bij de tijd en toegespitst op de smaak van rijke kopers.
Bijbelse prenten
De familie Buffa, van oorsprong een boerenfamilie uit Pieve Tesino in Zuid-Tirol, reist vanaf begin 18e eeuw Europese hoofdsteden af. Samen met de boerenfamilies Caramelli, Tessaro en Avanzano brengen zij, in de wintermaanden waarin de landbouw stilligt, Bijbelse prenten en bidprentjes van een lokale uitgever aan de man. Ze bezoeken steden zoals Neurenberg, Warschau, Londen, Parijs, Brussel en Amsterdam. „De verspreiding van het beeld ging via prenten op markten en kermissen”, vertelt directeur Jan Rudolph de Lorm. „Daar werd het aan de man gebracht. Blijkbaar ging het zo goed, en zeker in Amsterdam, dat de Buffa’s besloten daar neer te strijken.”
Ze nemen een goede beslissing door zich te vestigen in een pand dat nu Kalverstraat 39 is. Daar legt Francesco Buffa zich toe op de handel in originele gravures van levende kunstenaars, topografische kaarten en geïllustreerde albums. De eerste zaal van de tentoonstelling, die je betreedt via een reconstructie aan de fraaie gevel van het pand, hangt vol gravures, nog prima op kleur omdat ze bewaard zijn in mappen en geen daglicht hebben gezien.
Nieuwe sensatie
Het blijft niet bij prenten. Frans Buffa keert terug naar Italië, collega’s Caramelli en Tessaro nemen de handel over en organiseren tentoonstellingen van onbekende kunstenaars, waaronder één in 1892 van schilderijen en tekeningen van de dan net overleden Vincent van Gogh. Na de tentoonstelling schrijft Jacobus Slagmulder, medewerker van de kunsthandel, aan Jo van Gogh-Bonger, de weduwe van Van Goghs broer Theo, die de schilderijen in consignatie gaf, dat „de belangstelling voor (…) deze nieuwe uiting van Kunst” „zeer levendig” is geweest en het „een nieuwe sensatie” bezorgde, vooral „onder eenige der jongere artisten.” In Laren hangt een Van Gogh, de krijttekening ”Montmatre, de Moulin de Blute-fin” uit 1886. Buffa verkocht ook Van Goghs beroemde ”Sterrennacht”, maar helaas kon Singer Laren die niet in bruikleen krijgen van Musee d’Orsay in Parijs.
Koopmanstalent
Andere beroemde Nederlandse schilders zijn wel vertegenwoordigd. Bijvoorbeeld het grote doek ”Vijf molens aan een poldervaart” van Jan Hendrik Weissenbruch. Molens in een drassig polderlandschap, een oer-Hollandse lucht; dit is op en top Haagse school. Het is verhandeld door Haagseschoolkenner Jacobus Slagmulder, die begon als 20-jarige bediende bij kunsthandel Buffa en de zaak in 1904 overnam. Hij organiseerde de eerste tentoonstelling van Weissenbruch en wist alle geëxposeerde werken te verkopen. Tot genoegen van de kunstschilder, die hem schreef dat „ze eindelijk mijn werk beginnen te begrijpen, die onwetenden zagen daar 12 jaar geleden niets van.” Slagmulder onderhield persoonlijke relaties met kunstschilders zoals Jan Hendrik Weisssenbruch, de broers Maris, Jozef Israels, Arnold Gorter en Evert Pieters. Hij bestelde regelmatig werk bij hen, betaalde hen direct uit (in tegenstelling tot andere kunsthandelaren zoals Goupil & Cie) en fungeerde als geldschieter in noodsituaties. Die benadering zorgde ervoor dat Buffa topwerken kon verhandelen, zoals ”Meisje in rode kimono” en ”Claire de Lune” van Breitner, schilderijen die nu weer even bij elkaar hangen in Laren.
Moderne kunst
Het netwerk van kunstenaars wordt alleen maar groter als Joop Siedenburg, na het plotselinge overlijden van Slagmulder, de kunsthandel overneemt. Piet Mondriaan en societyschilders zoals Leo Gestel en Jan Sluijters leveren werk aan Siedenburg, die dankzij zijn grote sociale netwerk en de naamsbekendheid van Buffa een stempel drukt op de internationale kunsthandel.
Hij weet moderne kunstenaars onder te brengen in museale collecties en organiseert spraakmakende tentoonstellingen. Van Kees van Dongen koopt hij het manshoge portret van gravin Anna de Noailles, dat hij wil verkopen aan het Stedelijk Museum in Amsterdam. Het museum kan de aankoop niet bekostigen en vraagt Siedenburg een mecenas te zoeken. Omdat de Amerikaanse verzamelaars William en Anna Singer, wier collectie de basis vormt van Singer Laren, veel kunst bij Buffa kopen, willen zij het portret wel financieren, maar ze kopen het niet aan. Als het Stedelijk in 1938 het portret toch kan verwerven, doet Siedenburg ”Het blauwe hoedje” van Van Dongen cadeau aan Anna Singer. Het fraaie vrouwenportret vormt een van de sluitstukken van ”Schoonheid te koop”.
”Schoonheid te koop” is tot en met 8 januari 2017 te zien in Singer Laren. >>singerlaren.nl