Kerk & religie

„Gevolgen watersnoodramp in pastoraat merkbaar”

Door de ophanden zijnde verhuizing van ds. A. Belder en zijn vrouw doet de studeerkamer van de hervormde predikant van Nieuwe-Tonge wat kaal aan. Maar de gerangschikte boeken op de planken doen nog geen verandering vermoeden. Zondag gaat de predikant met emeritaat.

E. S. Hoekman-van Stuijvenberg
23 April 2004 09:48Gewijzigd op 14 November 2020 01:09
NIEUWE TONGE – Ds. A. Belder, hier tussen zijn „vrienden”, gaat zondag met emeritaat. Nieuwe Tonge is zijn eerste en laatste gemeente. Zeventien jaar lang stond de hervormde predikant in het dorp op het Zuid Hollandse eiland Goeree Overflakkee. Foto RD,
NIEUWE TONGE – Ds. A. Belder, hier tussen zijn „vrienden”, gaat zondag met emeritaat. Nieuwe Tonge is zijn eerste en laatste gemeente. Zeventien jaar lang stond de hervormde predikant in het dorp op het Zuid Hollandse eiland Goeree Overflakkee. Foto RD,

„Dat zijn mijn vrienden”, lacht ds. Belder, verwijzend naar de werken in zijn kleine bibliotheek. Het echtpaar verhuist binnen enkele weken naar een kleinere woning in het dorp, waardoor niet alle theologische pillen hun plek in de kast weer zullen innemen. „Het is moeilijk voor hem om zijn boeken op te ruimen”, zegt mevrouw Belder. „Het zijn er erg veel. Boven zijn er nog drie kamers vol boeken. Hij verzamelt ze al sinds zijn achttiende.”

De pastorie van de hervormde predikant ligt iets van de weg af, te midden van bloesemende bomen. Het geluid van kinderstemmen drijft uit het geopende raam van de naburige basisschool.

Na zijn opleiding tot onderwijzer, in Ede, werkte hij twaalf jaar lang in het basisonderwijs in Ridderkerk, zijn geboorteplaats. Met soms wel vijftig leerlingen in de klas. In de avonduren deed hij gymnasium alfa, gevolgd door de studie theologie aan de Rijksuniversiteit Utrecht. „Het is bij mij met een omweg gegaan.” Al in Ede was bij hem een „niet te stuiten verlangen” gerijpt om predikant te worden. „Onlangs heb ik mijn eigen zoon mogen bevestigen tot predikant. Ik heb hem gezegd dat als de Heere dat verlangen tot de bediening in je werkt, je dat ook weer aan Hem terug mag geven. In vertrouwen. Ga Uw gang maar met mij.”

Nieuwe-Tonge is zijn eerste en laatste gemeente. Zeventien jaar stond de predikant in het dorp op het Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee. Na een studie van tien jaar moest de kandidaat nog twee jaar wachten op een beroep. „Een tijd van beproeving, maar ook een leerzame tijd.” Hij putte troost -tot op de dag van vandaag- uit Micha 7: „Maar ik zal uitzien naar den Heere, ik zal wachten op de God mijns heils; mijn God zal mij horen.” Ds. Belder: „Hij staat in voor de vrucht. Dat heb ik ook mogen zien.”

In de twee jaar na zijn beroepbaarstelling verrichtte hij bijstand in het pastoraat in wat nu de deelgemeente Numansdorp is en in Nieuwe-Tonge. „In Nieuwe-Tonge kregen ze op grond van het verrichte werk vrijmoedigheid en vertrouwen om mij te beroepen, hoewel ik ambtelijk geen ervaring had. Het was een grote gemeente; geen kandidaatsgemeente.” Voor de drie beroepen die hij in de loop van de jaren kreeg, bedankte hij. „Er waren best menselijke factoren om weg te gaan”, zegt de predikant. „Menselijkerwijs gesproken kun je ook te lang op één plek staan. Maar dat was niet doorslaggevend.”

De hervormde gemeente van Nieuwe-Tonge telt zo’n 1200 leden. IJverig en hardwerkend, typeert de predikant de dorpsmensen. „Ze vertellen hoe ze vroeger werkten op het land, armoede kenden en daardoor een hechte gemeenschap vormden. Door de ontsluiting gingen velen ”aan de overkant”, in Rotterdam, werken.” Als de predikant een bezoek bracht aan een gemeentelid dat in het ziekenhuis lag, was het geen uitzondering dat hij daar 75 of 100 kaarten boven het bed aantrof. „Ze leven erg met elkaar mee, dat vind ik prachtig.”

Wie Nieuwe-Tonge hoort, denkt watersnoodramp. De gevolgen daarvan, lichamelijk en geestelijk, zijn tot op de dag van vandaag merkbaar, aldus de predikant, die uitlegt dat de mensen spreken over twee rampen: de watersnood en de Tweede Wereldoorlog. Ds. Belder was 12 toen hij de ramp meemaakte, hoewel die in Ridderkerk veel minder ernstig in omvang was. „Ik zie nog mijn broer en mijzelf over de dijk lopen. De polder daarachter, waar mijn vader een tuin had, was ondergelopen. Mijn broer hielp mee met dijkverzwaring, om te voorkomen dat er nog meer dijken doorbraken.”

Volgens de predikant heeft de ramp in 1953 „een sterk besef van Gods soevereiniteit en almacht, maar ook van Zijn goedheid bij de mensen teweeggebracht.” Hij hoorde tijdens bezoeken verhalen van mensen die dagenlang alleen op het dak van een huis op hulp wachtten of familie in de golven onder zagen gaan. „Dat is ontroerend. Sommigen riepen tot God, werden gered, maar stelden later de vraag of ze ook voor eeuwig gered zijn.”

Weinig zeggen is inhoudrijk, weet ds. Belder uit ervaring. De gesprekken staan hem nog helder voor de geest. „Mensen willen erover spreken. Soms kunnen ze niet. Je wacht, je luistert. Ik heb hier veel geleerd. Je zit in de bank en je blijft in de bank. Waar? In de school van Gods genade. Ik zeg wel eens: Heere, daar loop ik voor. De gemeente is de kostbaarste schat, vanuit de Heere bezien. Want de gemeente is door Zijn bloed gekocht en verlost. Hij is onveranderlijk getrouw aan de kerk. In die kerk mag je dienstbaar zijn, dat geeft rust.”

De naderende 65e verjaardag van ds. Belder was -samen met zijn „afgenomen krachten”- aanleiding om met emeritaat te gaan. Zondag preekt hij zijn afscheid, voor morgenmiddag is er een bijeenkomst georganiseerd. „Maar daar weten wij nog niets van”, zegt zijn vrouw.

De wereldpolitiek houdt de predikant bezig en dat klinkt door in zijn gebed en zijn preken. De oprukkende islam en het geweld dat hand over hand toeneemt, zoals de aanslagen in Madrid, baren hem zorgen. „Deze dingen gebeuren als antwoord op de verwerping van Jezus Christus en Zijn heil. We roepen het oordeel over onszelf af. Ik ben bang dat de Heere met tuchtiging komt. De Bijbel voorspelt dat de komst van het Koninkrijk gepaard zal gaan met ontzaglijke weeën. Ik zie dat al wel gebeuren, ja.”

Rondom Koninginnedag preekt ds. Belder steevast over een tekst die op het koningshuis betrokken kan worden. „Onbijbelse kritiek” op het koningshuis kan hij niet velen. „Onbijbels is het als iemand totaal wordt afgeschreven. Schrijf niemand af, behalve jezelf. Wij leven toch allemaal uit genade? Als de Heere die aan ons geeft, kan hij die ook aan Mabel Wisse Smit en prins Johan Friso geven. Je kunt ook zeggen dat het er door de gebeden voor het koningshuis nog zó aan toegaat. De Heere verhoort. Ik kwam pas iemand tegen die een jaar lang had gebeden voor Arjan Erkel, de medewerker van Artsen zonder Grenzen En wat blijkt? Hij is op de opstandingsdag vrijgelaten.”

Na zijn emeritaat wil ds. Belder zich gaan verdiepen in de Reformatie. Luther, Calvijn en bijvoorbeeld Bullinger hebben zijn diepgaande belangstelling. Terug naar de Reformatie, is zijn credo. „Terug naar de rechtvaardiging door het geloof alleen, terug naar een kerk die gereformeerd is om gereformeerd te worden en terug naar de docilitas, de gehoorzaamheid, van Calvijn: dagelijks leren zitten aan Zijn voeten.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer