Ban Ki-moon verafschuwt bommen op Aleppo
Ban Ki-moon heeft zondag tijdens de algemene vergadering van de Verenigde Naties in navolging van velen zijn afschuw getoond over de aanhoudende aanvallen op Aleppo vanuit de lucht. Gevechtsvliegtuigen van het Syrisch leger, dat wordt gesteund door de Russen, gooien boven de door rebellen gecontroleerde wijken in het oosten van de stad onder meer bommen af die bunkers kunnen vernietigen. De secretaris-generaal van de VN sprak van „barbaarse praktijken” en „oorlogsmisdaden” en riep op tot de-escalatie.
„We moeten niet vergeten dat ziekenhuizen en scholen door de strijd alleen nog in kelders kunnen werken. Dit soort bommen blaast geen bunkers op maar roeit mensen uit die op zoek zijn naar de laatste toevluchtsoorden die hun nog resten. Het systematisch gebruik van zware vernietigingswapens in dichtbevolkte gebieden is een oorlogsmisdaad.”
De Veiligheidsraad is daarom op verzoek van de VS, Groot-Brittannië en bijeen geroepen voor een spoedzitting. Voordat Ban zondag het woord voerde, hadden de Amerikaanse afgevaardigde Samantha Power, haar Britse collega Matthew Rycroft en en speciaal Syrië-afgezant Staffan de Mistura zich in vergelijkbare bewoordingen uitgelaten over de noodsituatie die is ontstaan na de beëindigen van de wapenstilstand.
Power veroordeelde het Russische optreden in Syrië als „barbaars en niet gericht op de bestrijding van terrorisme”. De Rus Vitali Tsjoerkin verdedigde de regering in Moskou door te stellen dat in Syrië honderden gewapende troepen actief zijn, er overal in het land zonder aanzien des persoons beschietingen, aanslagen en bombardementen plaats hebben en dat een vredesproces daarom bijna onbegonnen werk is.