Vast en zeker
Jesaja 2:5
„Komt, gij huis Jakobs, en laat ons wandelen in het licht des Heeren.”
Zie de vriendelijke nodiging voor Israël: „Komt, gij huis Jakobs, en laat ons wandelen in het licht des Heeren.” Al deze dingen hebben wij zeker te verwachten. Alle reden van twijfel beneemt ons de Heere God Zelf, wanneer Hij met zo’n dure eed komt, zoals Hij zegt in Jeremia 31:35-37: „Zo zegt de Heere, Die de zon ten licht geeft des daags (…). Indien deze ordeningen van voor Mijn aangezicht zullen wijken.”
Zie ook Jeremia 33:20-26: „Alzo zegt de Heere: Indien gijlieden Mijn verbond van de dag en Mijn verbond van de nacht kunt vernietigen (…). Gelijk het heir des hemels geteld, en het zand der zee niet gemeten kan worden, alzo zal Ik vermenigvuldigen het zaad van Mijn knecht David (…). Want Ik zal hun gevangenis wenden, en Mij hunner ontfermen.”
Hoor en neem ter harte wat in Psalm 105:8-9 wordt gezegd: „Hij gedenkt Zijn verbond tot in der eeuwigheid; het woord dat Hij ingesteld heeft tot in duizend geslachten. Het verbond dat Hij met Abraham heeft gemaakt, en Zijn eed aan Izak.”
Deze heerlijke en zekere bekering van Israël zal zeker een grote luister aan de kerk toebrengen.
David Flud van Giffen,
predikant te Dordrecht
(”De nog verwachte heerlijkheid der Kerk”, 1680)