Gerhard Hormann over de kwaliteit van onderwijs
Mocht u een neefje of nichtje hebben dat deze zomer is afgestudeerd aan de VU in Amsterdam met een 9 voor de eindscriptie, dan heb ik slecht nieuws voor u.
Datzelfde werkstuk zou twintig jaar geleden weliswaar goed geweest zijn voor een diploma, maar slechts zijn beloond met een zesje.
Deze conclusie valt te trekken uit een onderzoek waarbij scripties uit de periode 1995-2014 ter beoordeling zijn voorgelegd aan een emeritus hoogleraar, nadat eerst zorgvuldig alle jaartallen waren verwijderd. Resultaat: hoe jonger de scriptie, hoe hoger de beoordeling. Dat betekent dus óók dat wie nu slaagt met een 6 of 7, voorheen waarschijnlijk een onvoldoende zou hebben gekregen. Natuurlijk betreft dit onderzoek slechts een steekproef en valt er wellicht van alles op af te dingen, maar het bevestigt wel een algemene trend. Steeds meer jongeren volgen hoger onderwijs, terwijl de eisen steeds lager worden en de kwaliteit van het aangeboden lesmateriaal achteruit holt. Studenten aan de universiteit maken pijnlijke taalfouten, kunnen geen steekhoudend betoog meer schrijven en ontberen parate kennis. Dat probleem speelt op alle niveaus, want als je alle basisschooldocenten zou moeten ontslaan die niet goed kunnen spellen, zou het lerarentekort vandaag al voor acute problemen zorgen.
Het is niet zo moeilijk om het moment aan te wijzen waarop die neergang is ingezet, want op de middelbare school leerde ik dat de Mammoetwet in 1968 van kracht werd. Nu pas besef ik dat dat een olifant was in een porseleinkast. Doel van de wet was de „versnippering” in het onderwijs tegen te gaan, terwijl het feitelijk uitmondde in een uitholling. Het zou me dus niets verbazen als leerlingen destijds op de hbs in vijf jaar tijd méér literaire werken lazen dan veel vwo-scholieren nu doen tijdens hun hele leven.
Zelf heb ik in de jaren tachtig de overgang meegemaakt van studeren ‘oude stijl’ naar ‘nieuwe stijl’. De studieduur ging terug van vijfenhalf jaar naar vier jaar en dat werd gedaan met de botte bijl: door simpelweg voor anderhalf jaar aan vakken te schrappen. Gevolg was dat ik „opeens” afgestudeerd was als politicoloog, terwijl ik me voorheen nog door achttien maanden leerstof heen had moeten worstelen om het diploma te krijgen.
Alle politieke partijen zullen in de aanloop naar de verkiezingen pleiten voor beter onderwijs. Dat wordt echter niet gedaan door de klok een halve eeuw terug te draaien, maar door kinderen op steeds jongere leeftijd te belasten met testjes en te onderwerpen aan kennisoverdracht. De achterliggende gedachte is waarschijnlijk dat als studenten steeds ‘dommer’ worden, ze dus maar steeds eerder moeten beginnen met leren. Op dezelfde manier wordt ook weleens gedacht dat je automatisch briljante geesten kweekt door schoolboeken te vervangen door iPads.
Persoonlijk denk ik dat je het onderwijs niet oneindig kunt blijven hervormen en moderniseren zonder je af te vragen of al die veranderingen zélf niet het grootste probleem vormen. Voorlopig bevinden we ons echter nog in een neerwaartse spiraal waarin steeds slechter opgeleide docenten steeds minder goed onderwijs geven. Het wachten is nu alleen nog op het moment waarop in Frankrijk of Duitsland de allerlaatste Nederlandse toerist wordt gehuldigd die nog zonder gebarentaal een brood kan bestellen.
De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl