Aanleg varkensvrije zones van de baan
De aanleg van varkensvrije zones in de reconstructieprovincies is van de baan. De provincies hoeven van het Rijk de zones op het platteland, waarin geen varkensbedrijven mogen worden gevestigd, niet meer aan te leggen.
De zogeheten varkensvrije zones zijn stroken land door het buitengebied van enkele kilometers breed, die groepen varkensbedrijven van elkaar moeten scheiden. De zones, die werden ingesteld als een soort buffer na de mond- en klauwzeer (mkz)-uitbraken eind jaren negentig, om snelle verspreiding van dierziekten te verhinderen, zijn nu overbodig geworden.
Sinds de laatste mkz-crisis is er een hoop veranderd. De varkenshouders hebben maatregelen genomen om besmetting en verspreiding te voorkomen en er zijn minder varkens in Nederland. Daarbij is binnen Europa het zogenoemde markervaccin voor mkz erkend en daarmee is noodvaccinatie binnen bereik.
Wegens die ontwikkelingen had het ministerie van Landbouw het Wageningse onderzoeksbureau Alterra en het Centraal Instituut voor Dierziekte Controle in Lelystad gevraagd het nut van de varkensvrije zones nog eens tegen het licht te houden. Die concludeerden dat de zones „geen meerwaarde” hebben en aan de natuur of de voorkoming van snelle verspreiding van dierziekten niets toevoegen.
De ministeries van Landbouw, VROM en Verkeer hebben daarom donderdag met de betrokken provincies en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten afgesproken dat de zones niet hoeven worden aangelegd.
De varkensvrije zones maakten deel uit van de Reconstructiewet, waarmee het platteland opnieuw wordt ingericht. Omdat een flink aantal bedrijven zou moeten verkassen om de stroken zonder varkenshouderijen te realiseren, zou de aanleg ervan kostbaar zijn. Die werd geschat op ongeveer 135 miljoen euro.
De verplaatsing van bedrijven in de reconstructiegebieden komt alleen in beeld als er meerdere doelen mee zijn gediend, stelt minister Veerman van Landbouw en als het gaat om levensvatbare bedrijven die willen verplaatsen naar een andere locatie.