Alles ging in rook op
In de eerste week van september werden in Bahir Dar, in het noordwesten van Ethiopië, tien bedrijven aangevallen door demonstranten, waarvan vier met een Nederlandse eigenaar. Waarom waren juist deze bedrijven de klos?
Sinds kort zijn er in de groene heuvels rond de stad Bahir Dar, in de regio Amhara, een aantal tuinbouwbedrijven gevestigd. „Iedereen wilde eerst dicht bij Addis Abeba zitten vanwege het vliegveld”, vertelt Hayo Hamster, tuinder en voorzitter van de Ethiopia-Netherlands Business Association (ENLBA), in een café aan de rand van de hoofdstad. „Maar het werd steeds aantrekkelijker om juist naar Bahir Dar te gaan.” De grond is er vruchtbaar, het Tanameer zorgt voor de watertoevoer en de hoogte is uitstekend.
Daarbij heeft de regering geïnvesteerd in irrigatiekanalen en een koelinstallatie bij het vliegveld, zodat er ook vanuit Bahir Dar geëxporteerd kan gaan worden. „Zo konden de investeerders de lokale bevolking meenemen in de vaart der volkeren.”
Het zag er rooskleurig uit. „Bahir Dar was nieuw en fris, en mensen waren enthousiast”, zegt Hamster. Maar het liep allemaal anders. Begin september werden tien buitenlandse bedrijven aangevallen door demonstranten. Twee ondernemingen werden compleet verwoest, waaronder Esmeralda Farms. De bloemenproducent is een van de grootste spelers op de internationale bloemenmarkt.
„Alles is in rook opgegaan. We kunnen niets anders doen dan stoppen”, kondigde directeur Loui Hooyman aan na de aanvallen. Esmeralda Farms was pas twee jaar in productie in Ethiopië. Veertien Nederlandse personeelsleden zijn hun baan kwijt en ook de paar honderd Ethiopische medewerkers staan op straat. Hooyman schat de schade op 10 miljoen euro.
De dupe
„Bij onze buren, een Belgisch groentenbedrijf, brandden duizenden demonstranten alles plat. Alleen de verkoolde karkassen van de machines bleven over”, vertelt Jan van de Haar, directeur van Solagrow, een grote Nederlandse pootgoed- en groenteproducent. „Daarna was onze boerderij aan de beurt. Alles dat draagbaar was werd weggehaald, waarna het kantoor en de schuur in de brand werden gestoken.”
Volgens Hamster is het nog steeds onduidelijk wat er precies gebeurd is. De pers is in Ethiopië niet vrij en internet en het telefoonnetwerk worden regelmatig door de regering afgesloten. „Het verhaal gaat dat de schade tijdens een grote uit de hand gelopen protestmars is aangericht,” vertelt Hamster. Hij weet zeker dat het geen mensen uit de buurt waren. „De woede is niet tegen ons gericht. Wij zijn de dupe geworden van een dieperliggende vete tussen de overheid en oppositiegroepen.”
Over de precieze redenen achter de aanvallen wordt gespeculeerd. Ethiopiëonderzoeker Fisseha Tekle van mensenrechtenorganisatie Amnesty International denkt dat de demonstranten de bedrijven wel degelijk met een duidelijke reden hebben aangevallen. „De overheid heeft land dat voorheen gebruikt werd door lokale boeren en herders beschikbaar gesteld aan buitenlandse investeerders. Vaak worden boeren niet of nauwelijks gecompenseerd, en dat creëert onvrede onder de bevolking”, legt hij uit. „Veel mensen zien de bedrijfseigenaren daarom als ‘vrienden van de regering’ en op deze manier kunnen ze wraak nemen.”
Volgens Tekle blijven bedrijven die veel voor de plaatselijke bevolking betekenen buiten schot. Als voorbeeld noemt hij de grote Nederlandse rozenkwekerij Sher aan het Ziwaymeer in de regio Oromio, ruim twee uur rijden vanuit Addis Abeba. „De mensen daar zijn blij met de aanwezigheid van Sher. De bevolking profiteert ervan, daarom is het bedrijf nooit aangevallen.”
Op de Nederlandse ambassade, omgeven door een weelderige tuin in Addis Abeba, zegt de pas aangetreden ambassadeur Bengt van Loosdrecht dat de bedrijven werden aangevallen om internationale aandacht te vragen, omdat de demonstranten zich ongehoord voelen door de regering.
Steentje bijdragen
Hamster uit zijn frustratie over de manier waarop de schuld te makkelijk in de schoenen van investeerders wordt geschoven. Hij zegt dat de aanvallen niets te maken hebben met het onrechtmatig verkrijgen van land. „Bovendien worden boeren netjes gecompenseerd. Het gaat om zeer vriendelijke bedragen, zodat ze ergens anders opnieuw kunnen beginnen.”
Om te benadrukken dat de bedrijven echt hun best doen om een goede band op te bouwen met de lokale bevolking wijst hij op het sociale beleid dat ze voeren. Van het verstrekken van schoon drinkwater tot de toegang tot klinieken. „We zijn hier niet alleen om geld te verdienen, we willen ook een steentje bijdragen aan de ontwikkeling van dit land.” Volgens Van de Haar probeert de bevolking alles wat met de door haar gehate overheid te maken heeft te raken, om zo haar woede te uiten. „Ze vernielen huizen van ambtenaren, gebouwen van de lokale regering en ook buitenlandse bedrijven zijn een direct doelwit. De overheid heeft die immers het land gegeven.”
„Oppositiegroepen en ‘antivredeselementen’ uit binnen- en buitenland proberen de stabiliteit in Ethiopië te ontwrichten”, stelde premier Haile Mariam Desalegne als reactie op de protesten. Hij beval zijn veiligheidstroepen om hard tegen de demonstranten op te treden. Volgens mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch kwamen daarbij ruim 500 mensen om het leven en duizenden mensen werden gearresteerd. De premier ontkent stellig dat het geweld van de veiligheidstroepen systematisch is.
In de brief die minister van Buitenlandse Zaken Koenders en minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Ploumen vorige week naar de Tweede Kamer stuurden, staat dat Nederland het „repressieve en buitenproportioneel hard ingrijpen van de veiligheidstroepen veroordeelt.” Ambassadeur Van Loosdrecht geeft aan dat hij bij de Ethiopische regering zijn zorgen heeft geuit over de veiligheidssituatie en heeft gevraagd om een betere bescherming van de Nederlandse bedrijven.
Aanhoudende onrust
Sinds de aanvallen van begin september is de rust nog niet terug gekeerd in Bahir Dar. „Het is gespannen rustig”, zegt Van de Haar. De winkels zijn op veel dagen uit protest dicht en inwoners blijven thuis. Hamster verwacht dat de spanning voorlopig aanhoudt. „De oplossing moet komen van een dialoog tussen regering en oppositie, maar daar hebben wij geen invloed op.” Investeerders maken nu de balans op.
Solagrow wil het werk, al dan niet op kleinere schaal, voortzetten. „Het is onze taak om met onze kennis en middelen een bijdrage te leveren aan de ondermaatse voedselproductie in dit land”, zegt Van de Haar. „Daar zijn we tien jaar geleden mee begonnen, en we zijn nog lang niet klaar. Dus we gaan door, ook als het land brandt.” Esmeralda Farms is tot nu toe het enige bedrijf dat aangekondigd heeft te vertrekken.
„Samen met de ambassade heeft de overheid de afgelopen jaren hard gewerkt aan het aantrekken van Nederlandse ondernemers om, ondanks de achtergebleven economische ontwikkeling, toch in dit gebied te investeren”, vertelt Van de Haar. „De materiële schade schatten we op 70.000 euro, maar het opnieuw opbouwen van het afgebrokkelde vertrouwen drukken we uit in tonnen.”
Ook Hamster zegt dat het goede imago van Ethiopië een flinke deuk heeft opgelopen. „Dit is voor iedereen in het land een enorm verlies.” Volgens hem staan geplande uitbreidingen in het gebied voorlopig stil, zijn er voorlopig geen handelsmissies vanuit Nederland en zal de omzet dalen.
Van Loosdrecht hoopt dat de Ethiopische regering op de juiste knoppen kan drukken om de problemen op te lossen. Volgens hem staan er economische belangen op het spel. De agrarische sector is van cruciaal belang voor Ethiopië, dus de regering zal haar best doen om de situatie te verbeteren. Hamster zegt dat de Nederlandse bedrijven zich niet willen bemoeien met politiek. „Ze willen gewoon zo snel mogelijk weer doen waarvoor ze hier gekomen zijn: produceren en verkopen.”
Dit is deel 3 van een serie over de onrust in Ethiopië. Zaterdag het slot.
----tekst Eva de Vries beeld Esmeralda Farms
In de eerste week van september werden in Bahir Dar, in het noordwesten van Ethiopië, tien bedrijven aangevallen door demonstranten, waarvan vier met een Nederlandse eigenaar. Waarom waren juist deze bedrijven de klos?
Sinds kort zijn er in de groene heuvels rond de stad Bahir Dar, in de regio Amhara, een aantal tuinbouwbedrijven gevestigd. „Iedereen wilde eerst dicht bij Addis Abeba zitten vanwege het vliegveld”, vertelt Hayo Hamster, tuinder en voorzitter van de Ethiopia-Netherlands Business Association (ENLBA), in een café aan de rand van de hoofdstad. „Maar het werd steeds aantrekkelijker om juist naar Bahir Dar te gaan.” De grond is er vruchtbaar, het Tanameer zorgt voor de watertoevoer en de hoogte is uitstekend.
Daarbij heeft de regering geïnvesteerd in irrigatiekanalen en een koelinstallatie bij het vliegveld, zodat er ook vanuit Bahir Dar geëxporteerd kan gaan worden. „Zo konden de investeerders de lokale bevolking meenemen in de vaart der volkeren.”
Het zag er rooskleurig uit. „Bahir Dar was nieuw en fris, en mensen waren enthousiast”, zegt Hamster. Maar het liep allemaal anders. Begin september werden tien buitenlandse bedrijven aangevallen door demonstranten. Twee ondernemingen werden compleet verwoest, waaronder Esmeralda Farms. De bloemenproducent is een van de grootste spelers op de internationale bloemenmarkt.
„Alles is in rook opgegaan. We kunnen niets anders doen dan stoppen”, kondigde directeur Loui Hooyman aan na de aanvallen. Esmeralda Farms was pas twee jaar in productie in Ethiopië. Veertien Nederlandse personeelsleden zijn hun baan kwijt en ook de paar honderd Ethiopische medewerkers staan op straat. Hooyman schat de schade op 10 miljoen euro.
De dupe
„Bij onze buren, een Belgisch groentenbedrijf, brandden duizenden demonstranten alles plat. Alleen de verkoolde karkassen van de machines bleven over”, vertelt Jan van de Haar, directeur van Solagrow, een grote Nederlandse pootgoed- en groenteproducent. „Daarna was onze boerderij aan de beurt. Alles dat draagbaar was werd weggehaald, waarna het kantoor en de schuur in de brand werden gestoken.”
Volgens Hamster is het nog steeds onduidelijk wat er precies gebeurd is. De pers is in Ethiopië niet vrij en internet en het telefoonnetwerk worden regelmatig door de regering afgesloten. „Het verhaal gaat dat de schade tijdens een grote uit de hand gelopen protestmars is aangericht,” vertelt Hamster. Hij weet zeker dat het geen mensen uit de buurt waren. „De woede is niet tegen ons gericht. Wij zijn de dupe geworden van een dieperliggende vete tussen de overheid en oppositiegroepen.”
Over de precieze redenen achter de aanvallen wordt gespeculeerd. Ethiopiëonderzoeker Fisseha Tekle van mensenrechtenorganisatie Amnesty International denkt dat de demonstranten de bedrijven wel degelijk met een duidelijke reden hebben aangevallen. „De overheid heeft land dat voorheen gebruikt werd door lokale boeren en herders beschikbaar gesteld aan buitenlandse investeerders. Vaak worden boeren niet of nauwelijks gecompenseerd, en dat creëert onvrede onder de bevolking”, legt hij uit. „Veel mensen zien de bedrijfseigenaren daarom als ‘vrienden van de regering’ en op deze manier kunnen ze wraak nemen.”
Volgens Tekle blijven bedrijven die veel voor de plaatselijke bevolking betekenen buiten schot. Als voorbeeld noemt hij de grote Nederlandse rozenkwekerij Sher aan het Ziwaymeer in de regio Oromio, ruim twee uur rijden vanuit Addis Abeba. „De mensen daar zijn blij met de aanwezigheid van Sher. De bevolking profiteert ervan, daarom is het bedrijf nooit aangevallen.”
Op de Nederlandse ambassade, omgeven door een weelderige tuin in Addis Abeba, zegt de pas aangetreden ambassadeur Bengt van Loosdrecht dat de bedrijven werden aangevallen om internationale aandacht te vragen, omdat de demonstranten zich ongehoord voelen door de regering.
Steentje bijdragen
Hamster uit zijn frustratie over de manier waarop de schuld te makkelijk in de schoenen van investeerders wordt geschoven. Hij zegt dat de aanvallen niets te maken hebben met het onrechtmatig verkrijgen van land. „Bovendien worden boeren netjes gecompenseerd. Het gaat om zeer vriendelijke bedragen, zodat ze ergens anders opnieuw kunnen beginnen.”
Om te benadrukken dat de bedrijven echt hun best doen om een goede band op te bouwen met de lokale bevolking wijst hij op het sociale beleid dat ze voeren. Van het verstrekken van schoon drinkwater tot de toegang tot klinieken. „We zijn hier niet alleen om geld te verdienen, we willen ook een steentje bijdragen aan de ontwikkeling van dit land.” Volgens Van de Haar probeert de bevolking alles wat met de door haar gehate overheid te maken heeft te raken, om zo haar woede te uiten. „Ze vernielen huizen van ambtenaren, gebouwen van de lokale regering en ook buitenlandse bedrijven zijn een direct doelwit. De overheid heeft die immers het land gegeven.”
„Oppositiegroepen en ‘antivredeselementen’ uit binnen- en buitenland proberen de stabiliteit in Ethiopië te ontwrichten”, stelde premier Haile Mariam Desalegne als reactie op de protesten. Hij beval zijn veiligheidstroepen om hard tegen de demonstranten op te treden. Volgens mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch kwamen daarbij ruim 500 mensen om het leven en duizenden mensen werden gearresteerd. De premier ontkent stellig dat het geweld van de veiligheidstroepen systematisch is.
In de brief die minister van Buitenlandse Zaken Koenders en minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Ploumen vorige week naar de Tweede Kamer stuurden, staat dat Nederland het „repressieve en buitenproportioneel hard ingrijpen van de veiligheidstroepen veroordeelt.” Ambassadeur Van Loosdrecht geeft aan dat hij bij de Ethiopische regering zijn zorgen heeft geuit over de veiligheidssituatie en heeft gevraagd om een betere bescherming van de Nederlandse bedrijven.
Aanhoudende onrust
Sinds de aanvallen van begin september is de rust nog niet terug gekeerd in Bahir Dar. „Het is gespannen rustig”, zegt Van de Haar. De winkels zijn op veel dagen uit protest dicht en inwoners blijven thuis. Hamster verwacht dat de spanning voorlopig aanhoudt. „De oplossing moet komen van een dialoog tussen regering en oppositie, maar daar hebben wij geen invloed op.” Investeerders maken nu de balans op.
Solagrow wil het werk, al dan niet op kleinere schaal, voortzetten. „Het is onze taak om met onze kennis en middelen een bijdrage te leveren aan de ondermaatse voedselproductie in dit land”, zegt Van de Haar. „Daar zijn we tien jaar geleden mee begonnen, en we zijn nog lang niet klaar. Dus we gaan door, ook als het land brandt.” Esmeralda Farms is tot nu toe het enige bedrijf dat aangekondigd heeft te vertrekken.
„Samen met de ambassade heeft de overheid de afgelopen jaren hard gewerkt aan het aantrekken van Nederlandse ondernemers om, ondanks de achtergebleven economische ontwikkeling, toch in dit gebied te investeren”, vertelt Van de Haar. „De materiële schade schatten we op 70.000 euro, maar het opnieuw opbouwen van het afgebrokkelde vertrouwen drukken we uit in tonnen.”
Ook Hamster zegt dat het goede imago van Ethiopië een flinke deuk heeft opgelopen. „Dit is voor iedereen in het land een enorm verlies.” Volgens hem staan geplande uitbreidingen in het gebied voorlopig stil, zijn er voorlopig geen handelsmissies vanuit Nederland en zal de omzet dalen.
Van Loosdrecht hoopt dat de Ethiopische regering op de juiste knoppen kan drukken om de problemen op te lossen. Volgens hem staan er economische belangen op het spel. De agrarische sector is van cruciaal belang voor Ethiopië, dus de regering zal haar best doen om de situatie te verbeteren. Hamster zegt dat de Nederlandse bedrijven zich niet willen bemoeien met politiek. „Ze willen gewoon zo snel mogelijk weer doen waarvoor ze hier gekomen zijn: produceren en verkopen.”
Dit is deel 3 van een serie over de onrust in Ethiopië. Zaterdag het slot.