De conferentie ”Uit Christus leven” ging vrijdagavond van start. Zaterdag benadrukte ds. Harinck dat een christen een volgeling van Christus is. „Door het geloof wordt de christen met Christus verenigd. Door de doop, het teken van het verbond, heb je gemeenschap met Christus, de Wijnstok.” De predikant vroeg de aanwezigen of ze ook levende en vruchtdragende ranken waren. „Dode ranken worden eens weggesneden en verbrand.”

Volgens de predikant uit Terneuzen zijn veel ambtsdragers „al tevreden als jongeren netjes leven volgens de regels en voorschriften van de kerk. We zijn dan echter ver van het oorspronkelijk christen-zijn verwijderd. Op de vraag hoe je een waar christen wordt, antwoorden sommigen: door nog ernstiger te leven, te bidden, bijbel te lezen en de regels van de kerk op te volgen. Dat maakt echter alleen maar vrome mensen. Zo krijg je volle kerken met mensen die God niet echt liefhebben.”

Ds. Harinck benadrukte dat alleen de verbinding met Christus door een waar geloof arme zondaren zalig maakt. „Allereerst en allermeest is nodig om als een arme zondaar in geloof tot Christus te vluchten, Die zegt: „Komt herwaarts tot mij allen die vermoeid en belast zijt.” Als je dan ervaart dat God je niet verstoot, maar dat je welkom bent, dan ontvang je een hart vol liefde tot en toewijding aan God. In Christus zie je dan meer rijkdom dan alle schatten van Egypte. De liefde tot de zonde en de wereld verbleekt. Nooit is de zonde bitterder dan wanneer je ziet wat het Jezus aan het kruis gekost heeft. Zijn liefde verdonkert de schijnheerlijkheid van de wereld.”

De liefde dringt tot gehoorzaamheid en toewijding, vervolgde ds. Harinck. „De geboden van God zijn niet zwaar als we ze uit liefde leren kennen. Christus maakt van de verloste christen weer een ambtsdrager. In het paradijs waren we ambtsdrager, maar dat zijn we door de zonde kwijtgeraakt. Als profeet verdrijft Hij de geestelijke duisternis. Als priester verzoent Hij ons met God, en als koning verbreekt Hij de macht van de zonde. Het dogma wordt voor ons dan beleving. We ontvangen kennis van God, van onszelf en van de Heere Jezus. Daarnaast krijgen we ook een nieuwe kennis van de wereld, Christus zet de zaken in eeuwigheidslicht. Alles haast zich naar de komst van Gods Koninkrijk”, aldus de predikant.

Hij hield de jongeren voor dat een christen wordt opgeroepen een getuige te zijn. „Je kunt alleen getuigen van wat je zelf gezien, gehoord, ervaren en beleefd hebt. Wanneer je zelf iets bijzonders gevonden hebt, kun je er niet van zwijgen. De eerste christenen waren allemaal zendelingen en evangelisten. Ds. Harinck citeerde Calvijn, die zichzelf een kaars noemde die brandende verteert en zei: „Christus is het zoenoffer en de christen is het dankoffer.”

Het hele leven, zei ds. Harinck, moet de christen aan God en Christus wijden. „De christen geeft zichzelf aan Christus, Die Zichzelf eerst aan hem gaf. Paulus zegt: „Wat ik nu leef, dat leef ik door het geloof.” Het reukwerk van de gebeden van Gods kinderen wordt opgezonden tot God. Christus is de Voorbidder voor Zijn kerk.”

Ds. Harinck noemde de christen „een soldaat met de wapenrusting die genoemd wordt in Efeze 6. We moeten echter de oorlog verklaren aan het eigen ik. We hebben de strijd aan te binden met de duivel en de wereldse machten. De heilige oorlog onder de banier van Christus is een reeds gewonnen oorlog. Zij leidt naar de eeuwige overwinning.”

De eerste christenen waren een minderheid in de samenleving, stelde de predikant. „Overal kwamen ze met het heidense geloof en de heidense levenswijze in aanraking. Toch hebben ze overwonnen omdat ze anders waren: van Christus.”