Syrische hulpverleenster wil „hoop brengen”
Hoop brengen in het hart van mensen. Met dat doel werkt Sara Savva in Syrië. En dat lukt. Ze ziet het voor haar ogen gebeuren dat kinderen die getraumatiseerd waren, weer spelen.
In de centrale hal van het Landelijk Dienstencentrum van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) in Utrecht zitten twee rijen vrijwilligers klaar om telefoontjes te beantwoorden. Het is actieweek van Kerk in Actie, de diaconale organisatie van de PKN, voor de kerk in het Midden-Oosten.
Speciaal voor deze week is Sara Savva overgekomen vanuit Syrië. Daar geeft ze leiding aan christelijke hulpverleners. De jonge vrouw met het donkere haar had een heel ander leven kunnen leiden. De dochter van Syrische ouders werd geboren in Griekenland en groeide op op het eiland Cyprus. Na haar studie in Libanon werkte ze vanaf 2010 op de Amerikaanse ambassade in dat land om vluchtelingen uit het Midden-Oosten te helpen om naar de Verenigde Staten te emigreren.
Dit jaar vroeg ”vader Alexi” haar om in Syrië vluchtelingen te helpen. Dr. Alexi Chehadeh is directeur van het Department of Ecumenical Relations and Development van het Grieks-orthodoxe patriarchaat van Antiochië (Gopaderd, afgekort DERD), de grootste christelijke hulpverleningsorganisatie in Syrië. Sara Savva kon geen nee zeggen en verhuisde in juni naar Damascus, de hoofdstad van Syrië.
Daar zijn de gevolgen van de oorlog in heel de stad zichtbaar, vertelt ze in een kamer van het dienstencentrum. „Overal zijn gaten in de weg, kapotte huizen en gebroken ruiten. Een paar weken geleden vielen er drie bommen bij mij in de buurt. Ik hoorde ze aankomen en ging gauw naar een schuilplaats. Acht mensen kwamen om.”
Savva vertelt dat velen getraumatiseerd zijn door de oorlog, vooral kinderen. De jongsten hebben niets anders meegemaakt dan oorlog, die al ruim vijf jaar duurt. Het DERD is met bijna 500 medewerkers na het Rode Kruis in Syrië de grootste hulpverleningsorganisatie. De professionele ontwikkelingsorganisatie heeft zich de laatste jaren toegelegd op hulp aan ontheemden in Syrië en probeert het leed van de miljoenen Syriërs die in eigen land op drift zijn te verzachten. De organisatie, die negentien vestigingen heeft, verleent humanitaire hulp met steun van kerken uit de hele wereld.
Bloemen
Sara Savva bezocht samen met vader Alexi ongeveer drie weken geleden de stad Daraa, die dit jaar heroverd is door de Syrische regering. Alleen al de heenweg was een avontuur. „Overal langs de weg lagen grote hopen zand om sluipschutters te verhinderen auto’s te beschieten. We reden met een snelheid van 140 kilometer per uur over een ongelijke weg om het scherpschutters zo moeilijk mogelijk te maken. Gelukkig kwamen we heelhuids aan.”
Ze bezochten een opvangplek voor kinderen van het DERD. „De kinderen zaten in een lokaal op de grond en begonnen spontaan te zingen toen we binnenkwamen. Ze zongen over liefde en bloemen. Heel bijzonder.”
Veel kinderen zijn getraumatiseerd door de oorlog. „Ze lijken op minivolwassenen en praten steeds over de oorlog. Zinnen als „Ik dood je”, zijn voor hen heel gewoon. Door de opgelopen trauma’s kunnen velen van hen niet leren, ook nu ze weer naar school gaan niet. Vaak zitten er meer dan honderd kinderen in een klaslokaal.”
Bij het DERD begeleiden deskundigen hen met de verwerking. „Het is verrassend om te zien hoe ze opknappen, terugkeren in de kinderwereld en weer gaan spelen en zingen. Wie weet hoeveel kinderleed hiermee voorkomen wordt.”
Sara Savva sprak met een aantal kinderen. „Een meisje wil dokter worden om mensen te helpen. Een jongen vertelde dat hij geleerd had om met meisjes te spelen. Op straat speelde hij alleen met jongens, meestal oorlogje.”
Sara Savva, die in Damascus de Grieks-orthodoxe kerk van Antiochië bezoekt, doet haar werk onder vluchtelingen „vanuit haar geloof in God. Jezus heeft ons gevraagd om mensen te helpen zonder iets terug te verlangen. Wij willen weer hoop geven. De vluchtelingen vertrouwen onze organisatie. Ze weten dat we belangeloos helpen. Ik hoop dat christenen in Nederland luisteren naar de verhalen uit Syrië, iets van de pijn meevoelen en voor de bevolking van Syrië zullen bidden.”