Binnenland

Maajid Nawaz: eens een zendeling, altijd een zendeling

Ooit streed hij voor het kalifaat, nu vecht hij voor de mensenrechten. Moslim is hij gebleven, maar van alles wat in de verte maar lijkt op iets wat een ander je wil opleggen, kreeg Maajid Nawaz een enorme afkeer. Behalve als het om seculiere waarden gaat.

Jacob Hoekman
20 September 2016 20:31Gewijzigd op 16 November 2020 06:42
De Britse ex-radicaal Maajid Nawaz verzorgde vorige week in debatcentrum De Balie in Amsterdam de Vrijheidslezing, die daar jaarlijks wordt georganiseerd. Nawaz verzet zich tegen iedere vorm van politieke islam. beeld ANP, Maarten Brante
De Britse ex-radicaal Maajid Nawaz verzorgde vorige week in debatcentrum De Balie in Amsterdam de Vrijheidslezing, die daar jaarlijks wordt georganiseerd. Nawaz verzet zich tegen iedere vorm van politieke islam. beeld ANP, Maarten Brante

Van afspraak gaat hij naar afspraak. De Britse Maajid Nawaz, van Pakistaanse komaf, maakt een heuse tournee door Nederland. Iedereen wil hem horen, want zijn verhaal brengt hoop in tijden van radicalisering. Blijkbaar is er toch genezing mogelijk van de ziekte die moslimextremisme heet.

Wat maakte de radicale islam aantrekkelijk voor u als tiener?

„Dat zijn ruwweg dezelfde elementen die extremisme vandaag aantrekkelijk maken voor sommige jongeren. Ik zie vier principes die daarvoor zorgen. De eerste is dat de persoon die begint te radicaliseren een bepaalde grief heeft. Hij is ergens boos over. Wat volgt, is dat die persoon in een identiteitscrisis terechtkomt. Wie ben ik eigenlijk? In de derde fase ontmoet hij een charismatische ronselaar die hem een alternatieve identiteit aanbiedt. Dat is heel aanlokkelijk. En ten slotte, in de vierde fase, wordt de persoon in de richting van een radicale ideologie geduwd die hij gaat omarmen.”

Wat was uw grief? De jaren negentig waren een stuk gemoedelijker.

„Mijn grief was de massaslachting van moslims in Bosnië. Het gebeurde toen ik jong was, en ik wilde dat het stopte. Tegenwoordig kunnen moslims heel andere grieven hebben. Er hoeft zelfs niet eens meer een bepaalde gebeurtenis te zijn. Het zaad van polarisatie is intussen allang geplant in de samenleving.”

Uw toenmalige partij, Hizb ut-Tahrir, wil net als Islamitische Staat een kalifaat: een wereldrijk voor moslims. Was u bereid om daarvoor te vechten?

„Het doel van Hizb ut-Tahrir was nooit directe terroristische actie. Het ging om een methode die uitgewerkt moest worden. Maar het zit niet zo ver van andere groepen vandaan, want de consequentie van radicalisering is dat je vanzelf verder gaat. Je krijgt altijd meer en meer. Dat komt doordat extremisten een perfecte samenleving proberen na te streven. Daar gaat het al mis, in het eerste begin. Dat je denkt dat er zoiets bestaat als een perfecte samenleving, is een belangrijke misvatting. Maar destijds dacht ik daar heel anders over. Ik wilde me graag committeren aan die gedachte.”

Wat maakte dat de twijfel toch toesloeg?

„Dat ik geraakt werd in mijn hart. Stel je voor: ik was een moslim, ik zat in die tijd gevangen in Egypte, gevangen dus door toedoen van andere moslims. En wat gebeurde er? Een niet-moslim, een christen, kwam voor mij op. Dat raakte mij diep.”

Is zo’n ervaring een must om te deradicaliseren?

„Ja. Ik zie hier opnieuw een principe. Zoals er bepaalde vaste patronen zijn waarlangs iemand radicaliseert, zo zijn er ook patronen waarlangs iemand dat gedachtegoed weer kan loslaten. En dat proces begint met een verandering van het hart. Maar daar moet het niet bij blijven. Er moet daarna een verandering van de geest komen, doordat de persoon met andere gedachten en zienswijzen in aanraking wordt gebracht.”

U noemt zichzelf nog altijd moslim – seculier moslim om precies te zijn. Wat heeft u overgehouden aan geloof?

„Wat uiteindelijk belangrijk voor mij is gebleven, is een bepaalde vorm van spiritualiteit die de universele waarden omarmt. Ik kom dat onder meer tegen bij soefi’s, zoals de Perzische mysticus Rumi. Dergelijke waarden helpen mij om als mens in deze wereld te staan.”

Maar het gebed, vijf keer per dag verplicht, bijvoorbeeld, hoe gaat u daar mee om?

„Ik zie het niet zo dat ik eerst allerlei dingen overboord moet gooien, maar eerder dat ik dingen toevoeg aan mijn identiteit. Dat gaat verder dan regels rond het gebed. Ik ben moslim, Brit, Europeaan en nog veel meer. Niet één van die aspecten is het hele plaatje. Zo wil ik ook anderen niet zien. Ik zie u niet als niet-moslim, maar richt me liever op de dingen die we gemeen hebben. Daarmee komen we verder dan wanneer we benadrukken wat ons verschillend maakt.”

Tegelijk spreekt u zich soms stevig uit.

„Dat is waar. En dat is ook nodig. Let wel: niet door op de man te spelen, daar houd ik niet van. Het gaat mij om intellectuele punten waar ik het mee eens kan zijn of niet. Als je direct roept dat je tegenstander een racist is, vertroebelt dat het debat. Inhoudelijk moet je veel kunnen zeggen, vind ik. En vergeet niet: wat er in de jaren zestig en zeventig over het christelijk geloof werd gezegd door critici, ging nog veel verder dan wat er vandaag de dag over de islam wordt gezegd.”

Critici van het christelijk geloof hoefden destijds niet bang te zijn voor gewelddadige represailles…

„Dat klopt. En daarom is het zo belangrijk dat we volop ruimte bieden voor degenen die de islam wél durven bekritiseren. Ik ben niet bang en ik ben ervan overtuigd dat een samenleving wel vaart bij het recht om een religie te bekritiseren. Atheïsten vervullen in die kritiek een sleutelpositie; we hebben hen heel hard nodig.”

Maar juist atheïsten en andere andersdenkenden hebben het zwaar in islamitische landen.

„Dat was niet altijd zo. De jongeren die rond de aanslagen van 11 september 2001 zijn geboren, zijn nu vijftien jaar. Zij zijn opgegroeid in een periode waarin de islam alleen maar is geassocieerd met bloed en geweld. Maar uit de periode daarvóór zijn genoeg andere voorbeelden te geven. Kijk naar Pakistan, het land waar mijn ouders vandaan komen. De stichter van het huidige Pakistan, Mohammed Ali Jinnah, stond bekend om zijn liberale opvattingen. Die horen óók bij de islam. De combinatie van islam en secularisme was ooit heel gangbaar.”

De bronteksten uit Koran en hadith zijn hetzelfde gebleven. Sturen die niet een bepaalde kant op?

„Nee. Wat islam is, wordt niet uitgemaakt door boeken, maar door moslims. Dat kan niet anders. Dat zie je ook bij het christelijk geloof. Calvijn en Luther verzetten zich tegen het rooms-katholicisme, maar ze waren het onderling ook niet eens. Uiteindelijk gaat het om interpretatie, zowel bij christenen als bij moslims. Daarom zijn er ook zulke grote verschillen mogelijk. Aan de ene kant van het islamitisch spectrum zit Abu Bakr al-Baghdadi, de kalief van Islamitische Staat. Aan de andere kant sta ik. Het is een enorme afstand, maar het kan allemaal. Omdat het om interpretatie gaat. En interpretatie is persoonlijk, daar heb je geen geestelijkheid voor nodig. Dat is wat de wahabi’s in de 18e eeuw in Saudi-Arabië ontdekten, en dat is ook wat Luther in de 16e eeuw ontdekte. Het is in feite een heel protestants ding.”

Maar de uitkomst van die reformaties is totaal verschillend. Wat zegt dat over het karakter van islam en christelijk geloof?

„Er zijn inderdaad verschillen, maar ik denk dat de overeenkomsten zeker zo groot zijn. Beide stromingen nemen heilige teksten letterlijk. Zodra je dat gaat doen, eindig je in een situatie die je niet meer kunt rijmen met de realiteit. Daarom is de vrijheid om zelf te interpreteren zo belangrijk. Die vrijheid brengt iemand niet automatisch bij een letterlijke interpretatie, maar kan ook naar atheïsme leiden. In Europa, maar evengoed in de golfstaten. Het belang van hun bestaan kun je nauwelijks overschatten.”


Deradicaliseren is een drama

Hoe kun je jihadistische jongeren –en ouderen– deradicaliseren? Die vraag is een van de grootste hoofdpijndossiers van gemeenten zoals Den Haag, Arnhem en Amsterdam.

In het landelijke actieprogramma om jihadisme aan te pakken, dat twee jaar geleden werd opgesteld, kregen gemeenten een grote taak toebedeeld in het begeleiden van radicaliserende jongeren. Maar voor gemeenten is lang niet altijd duidelijk hoe ze die taak moeten uitvoeren.

Bovendien: als het ze wél duidelijk is, werkt het programma vaak niet. Soms worden liberale imams ingezet die de extremist tot een softere variant van de islam moet verleiden, maar daar prikt de doelgroep vaak direct doorheen.

In Nederland zijn maar enkele voorbeelden bekend van extremistische moslims die met succes deradicaliseerden. De bekendste van hen is Abdelkarim Dennis Honing, die daar samen met een Elsevierjournaliste een boek over schreef. Honing zegt dat hij zelf verantwoordelijk is voor zijn deradicalisering en dat hulp van buitenaf, hoe goed bedoeld ook, sowieso niet werkt.

Ook de inlichtingendienst AIVD constateerde jaren geleden al dat deradicalisering een zeldzaamheid is. Wat vaker voorkomt, is dat jihadisten hun radicale gedrag staken zonder de onderliggende ideologie op te geven. Experts noemen dit ”disengagement”, ofwel het zich onttrekken aan bepaald gedrag. Dan doet de jihadist zelf niet meer mee aan bijvoorbeeld het ronselen voor de strijd in Syrië, maar hij houdt anderen ook niet tegen.

Het proces van disengagement kan sneller verlopen wanneer een jihadist trouwt of een baan vindt. Sommigen willen dan een normaal leven gaan leiden en staken om die reden hun oude gedrag.


Altijd een zendeling gebleven

Toen Maajid Usman Nawaz op 2 november 1978 in het Britse Essex werd geboren, leek niets erop te wijzen dat hij zou radicaliseren. Zijn ouders, geboren in Pakistan, hadden weinig met het extremistische gedachtegoed van de islam. Maar door zijn ervaringen als jongen in Essex, waar Britse jongeren allochtonen soms letterlijk een kopje kleiner maakten, kwam zijn wereld op de kop te staan. En dan was er nog het leed ver weg, in die jaren negentig: geloofsgenoten in Bosnië werden massaal uitgemoord.

Het maakte de jonge Maajid vatbaar voor het gedachtegoed van Hizb ut-Tahrir, een extremistische partij die ook in Nederland actief is en streeft naar het herstel van het kalifaat.

Dat het hem menens was, kwam hem duur te staan. In december 2001, in de roerige maanden na de aanslagen in de Verenigde Staten, was Nawaz in Egypte. Daar werd hij, vanwege zijn lidmaatschap van Hizb ut-Tahrir, gearresteerd. Hij zat er gevangen tot 2006.

In de cel werd hij geraakt doordat iemand van Amnesty International voor hem opkwam. Hij verdiepte zich in de mensenrechten en kwam als herboren uit de gevangenis.

Sommige moslims die hun radicale verleden willen afzweren, worden christen. Nawaz niet. Hij koos ervoor om moslim te blijven, maar werd tegelijk seculier – een keuze die voor veel christenen misschien innerlijk tegenstrijdig lijkt, maar voor Nawaz heel goed te rijmen is.

Hij sloot zich aan bij de Liberal Democrats –de Britse tegenhanger van D66– en richtte samen met anderen een denktank op die de politieke islam wil bestrijden. Een zendeling bleef hij, ditmaal niet langer van het kalifaat maar van de seculiere mensenrechten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer