Geref. Gemeenten denken na over kinderevangelisatie
„Het grote doel van de kinderevangelisatie is de kinderen terug te brengen bij de Heere. We moeten ze brengen aan Zijn voeten, zodat ze Hem leren kennen als persoonlijke Zaligmaker. Wat een geweldig doel is dat.” J. M. Commelin zei dit zaterdag op de landelijke contactdag van de werkgroep kinderevangelisatie van de Gereformeerde Gemeenten. Het thema was: ”Kinderevangelisatie onder asielzoekers”.
In zijn openingswoord zei G. D. Pas, secretaris van het deputaatschap voor evangelisatie, dat we leven in een tijd waarin veel gesproken wordt over de communicatie van het Evangelie. We hebben te maken met cultuurverschillen in het evangelisatiewerk. Pas wees er echter op dat de kern niet vergeten mag worden. „In het gesprek van Jezus met de Samaritaanse vrouw bij de put werpt de vrouw een cultuurprobleem op: „Waar moeten we aanbidden?” Maar de Heere Jezus gaat hier niet echt op in. Hij gaat in op wat wezenlijk is.” Volgens Pas is het opvallend dat de Heere Jezus begint over elementaire behoeften: dorst naar water en dorst naar het levende water, dat wezenlijk vrede kan geven. „Wanneer gaat de vrouw het Evangelie verstaan? Als Hij haar concreet confronteert met de zonde.”
Commelin, toeruster voor het zendingswerk, noemde het evangelisatiewerk een mooi werk. Hij paste Jesaja 43:5, 6 en 7 toe op het evangelisatiewerk. „In de eerste plaats gaat het over het volk Israël. God zal ze verzamelen uit alle windstreken. Op dezelfde manier wil Hij de kinderen uit alle windstreken verzamelen. Wij worden er wel bij ingeschakeld, want er staat: Breng Mijn zonen en Mijn dochters.” Commelin haalde uit Kolossenzen 4 enkele kernzaken voor het evangelisatiewerk naar voren. „We hebben vaak een reeks zaken waar we aan moeten denken. Het gebed is echter het belangrijkste.” Het gebed kan volgens hem persoonlijk, gezamenlijk of met de kinderen. „Het gebed met de kinderen geeft ook de kinderen het gevoel dat we echt bezorgd zijn voor ze.” We moeten ook met wijsheid wandelen. Commelin: „Het begint met levenswandel, niet zozeer met de boodschap. Hoe zien de buren mij? Een vriendelijk gezicht is nummer één.”
Voor de voorbereiding op het werk onder kinderen van asielzoekers gaf Commelin nog wat gedachten mee. Hij waarschuwde om voorzichtig te zijn met het woord ”evangelisatie”. „Een groot deel van de asielzoekers is moslim. Dit soort woorden roept weerstand op en we kunnen ze beter vervangen door synoniemen.” Van groot belang acht Commelin dat de ouders erbij betrokken worden. „Contact krijgen met de ouders staat op de eerste plaats. Er moet een vertrouwensrelatie worden opgebouwd. Er is veel geduld voor nodig. Zeg niet te snel dat het verloren tijd was.”
Hij wees erop dat we moeten steunen op de Heere. „Het ergste dat we kunnen doen, is steunen op onszelf. Daarvan word je hoogmoedig of raak je in de put. Leef dicht bij de Heere. Kijk niet teveel naar resultaten, maar steun in geloof op wat de Heere zegt.”