Kosten ontmanteling kerncentrales lopen op
De geraamde kosten van de ontmanteling van oude Sovjet-kernreactoren in Litouwen, Bulgarije en Slowakije zijn sinds 2010 met 40 procent gestegen tot 5,7 miljard euro. Met de kosten van definitieve berging van gebruikte nucleaire splijtstof en hoogradioactief afval erbij kan dat bedrag oplopen tot 11,4 miljard euro.
Dat blijkt uit een dinsdag in Brussel gepresenteerd rapport van de Europese Rekenkamer. Door vertragingen met de ontmanteling van de grootste kerncentrale ter wereld in Ignalina (Litouwen) en die in Kozloduy (Bulgarije) en in Bohunice (Slowakije) komt de financiering in gevaar. De EU biedt sinds 1999 financiële bijstand, die in 2020 totaal 3,8 miljard euro zal bedragen.
Vooral in Litouwen wil het niet vlotten en dreigt een financieringskloof van 1,56 miljard euro. In Slowakije is het gat 92 miljoen, in Bulgarije 28 miljoen, waarschuwt de rekenkamer. „De vertragingen en het geldgebrek zijn zorgelijk maar ook wordt er onvoldoende voortgang geboekt bij het vraagstuk van de definitieve berging van kernafval”, zei Phil Wynn Owen van het inspectieteam.
Zo heeft de Litouwse regering de einddatum voor ontmanteling van Ignalina opnieuw uitgesteld, tot 2038. Tegen die tijd zullen de kosten van alleen de ontmanteling zijn opgelopen tot 3,4 miljard, schat de rekenkamer, die constateert dat in Ignalina niet aan alle voorwaarden zijn voldaan „richting onherroepelijke sluiting”. Ook is er nog geen vergunning afgegeven voor ontmanteling. De centrale is van hetzelfde type als Tsjernobyl, die na de kernramp in 1986 werd gesloten maar niet ontmanteld.