Muziek

Hans van Gelder: Kennis van liturgie meer dan ooit nodig

Kennis van het hoe en waarom van de eredienst is meer dan ooit nodig, zegt Hans van Gelder (65) uit Barendrecht. De afgelopen 22 jaar wijdde hij de orgelstudenten van het conservatorium in Rotterdam met groot enthousiasme in in het vak liturgiek. Morgen neemt hij afscheid.

Jaco van der Knijff

17 September 2016 12:10Gewijzigd op 16 November 2020 06:37
Hans van Gelder in de Dorpskerk van Barendrecht, waar hij sinds 1983 organist is. beeld RD, Anton Dommerholt
Hans van Gelder in de Dorpskerk van Barendrecht, waar hij sinds 1983 organist is. beeld RD, Anton Dommerholt

Rien Donkersloot, Arjan Versluis, Adriaan Hoek, Jolanda Zwoferink, Arjan Veen: bekende namen in het orgelwereldje. Ze zaten allemaal in de bankjes bij Hans van Gelder, die sinds 1994 liturgiek doceerde aan Codarts, voorheen het Rotterdams conservatorium.

Van Gelder geeft ook les op de cursus kerkelijk orgelspel van de Vereniging Organisten Gereformeerde Gemeenten (VOGG). Als organist is hij verbonden aan de Dorpskerk van Barendrecht en –als invaller– aan de Laurenskerk in Rotterdam

De Barendrechter is 65 geworden en gaat met pensioen. Met een minisymposium zaterdag­middag 17 september in de Rotterdamse Hoflaankerk wordt het afscheid van het conservatorium gemarkeerd (zie ”Minisymposium”).

Rotterdam geeft als een van de weinige conservatoria in Nederland nog uitgebreid aandacht aan het vak kerkmuziek, waar liturgiek een onderdeel van is (zie ”Liturgiek”). Dat stopt niet met het vertrek van Van Gelder. Zijn opvolger, Hanna Rijken, is inmiddels benoemd aan Codarts (zie ”Nieuwe docent”). Tot vreugde van Van Gelder.

Hoe kwam u aan het conser­vatorium terecht?

„Ik heb er zelf tussen 1974 en 1983 gestudeerd, schoolmuziek en orgel. Aanvankelijk gaf ik muziek in het middelbaar onderwijs, daarna aan een pabo. Vervolgens kwam ik terecht bij de afdeling volwasseneneducatie van het Albeda College, later bij de Rotter­damse Volksuniversiteit. Daar ben ik 33 jaar docent muziek­geschiedenis geweest. Toen mijn leermeester Barend Schuurman in 1994 afscheid nam als docent kerkmuziek, zijn Arie Hoek en ik hem opgevolgd. Hoek voor cantoraat en hymnologie, ik voor liturgiek. Dat deed ik met het zweet in m’n handen. Ik was een orgel­spelende onderwijsman met grote interesse voor theologie, maar geen theoloog of kerkmusicus. En we keken heel hoog op tegen Schuurman, die zowel musicus als theoloog was.”

Hoe legde u op een verjaardag uit welk vak u doceerde?

„Liturgiek gaat over de geschiedenis en praktijk van de christelijke eredienst. Zo breed mogelijk. De studenten moesten dan ook altijd allerlei diensten bezoeken, van oud gereformeerd tot oud­katholiek. Eigenlijk was ik altijd bezig met de vraag: hoe kijk je tegen de eredienst aan?”

Welke achtergrond hebben de orgelstudenten?

„Dat kon heel divers zijn, van de rechterflank van de gereformeerde gezindte tot iemand met een Russisch-orthodoxe achtergrond. Overigens vaak heel kleinschalig: momenteel zijn er in totaal vijf studenten, verdeeld over twee leerjaren. Verhoudingsgewijs komen er veel uit de gereformeerde gezindte.”

Hoe ging u om met de kerkelijke praktijk waarin zij waren groot geworden?

„Ik heb altijd geprobeerd zorg­vuldig en met uiterste prudentie in te gaan op wat studenten over hun achtergrond vertelden. Ik ken de traditionele liturgie van huis uit. Ik ben opgegroeid in de christelijke gereformeerde kerk van Rotterdam-Zuid. Ds. B. van Smeden en ds. S. Wijnsma waren de predikanten bij wie ik als kind kerkte. Van huis uit heb ik een enorme liefde voor kerk en geloof mee­gekregen. Daarbij was mijn vader een kerkelijke alleseter. Daardoor ben ik altijd heel nieuwsgierig geweest naar hoe het er elders aan toegaat. Laatst nog ben ik op één zondag zowel naar de vrij-katholieke kerk in Rotterdam als naar de christelijke gereformeerde kerk hier in Barendrecht geweest. Bij de eerste waren 6 kerkgangers, bij de laatste zaten er 800.”

Wat wilde u de studenten mee­geven?

„De eerste les behandelde ik altijd het verhaal van de Emmaüs­gangers. Daarin komt alles samen. Als Jezus de Schriften uitlegt, zie je de dienst des Woords. Daarnaast zijn er de gebeden en breekt Hij het brood, waarna ze Hem herkennen. Vervolgens gaan ze aan anderen vertellen dat Jezus hun verschenen is. Liturgie is niet iets buitenissigs. De Bijbel zelf is een liturgisch boek.”

Konden orgelstudenten uit de gereformeerde gezindte uit de voeten met uw lessen als ze zondags in hun thuisgemeente terugkwamen?

„Ik wilde hun blik verbreden. Dat kan door binnen hun eigen context te wijzen op wat er gebeurt. Als er sprake van is dat het Woord het primaat heeft in de eredienst, hoe kan een predikant dan een Schriftlezing van een paar verzen doen en vervolgens veertig minuten preken? Gaat het dan om Gods Woord of om zijn eigen woord? Dat kom je overigens ook in evangelische kring tegen. Als de psalmen centraal staan, waarom dan van Psalm 56 altijd alleen de verzen 4, 5 en 6 zingen, en vrijwel nooit de verzen 1 tot en met 3? Of Psalm 130: als je het derde vers overslaat, komt vers 4 gedeeltelijk in de lucht te hangen. Ik wilde bewustwording op gang brengen.”

U was niet uit op veranderingen?

„Als je je bewust wordt van waarom je iets doet, ga je de dingen misschien soms ook anders doen. Hoe functioneert bijvoorbeeld de wetslezing? Meestal als biecht­spiegel, met aansluitend ”Och, of wij Uw geboôn volbrachten”. Maar zing je na de wet het vers ”Want dit is ’t bevel/ van den Heer der heren/ aan Zijn Israël” uit Psalm 81, dan krijgt de wet ineens een verrassend andere klank, namelijk als leefregel der dankbaarheid. In die lijn zou je de wet ook aan het eind van de dienst mee kunnen geven, als opdracht voor de komende week. Met de bescheiden middelen waarover je beschikt, kun je mensen de eredienst bewuster laten beleven. Ga bijvoorbeeld als gemeente eens wat vaker staan! Waarom gebeurt dat alleen bij de zegen en bij het dopen?”

Organisten verkeren vaak niet in de positie om veranderingen door te voeren.

„In veel gevallen zijn het inderdaad de predikanten die de dienst uitmaken. Ik zou dolgraag eens binnenstappen bij de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten, hier vlakbij aan de Boezemsingel. Niet om ze te vertellen hoe het moet, maar om elkaars nieren te proeven.”

Wat zou u hun willen meegeven?

„Ik zou hen willen laten nadenken over de diensten waarin ze voorgaan. Waarom leest een predikant, zoals ik laatst meemaakte, uit Psalm 104 alleen de laatste drie verzen, om daar vervolgens over te preken? Terwijl die hele psalm over de natuur spreekt, wat juist in die verzen niet voorkomt. Getuigt dat van eerbied voor het Woord? Ik zou met hen willen praten over het toontje vooraf bij het zingen, over de trage inzet van de gemeente, over het isometrisch zingen. Is dat nu wat Calvijn voorstond? Ik zou hun ook willen vragen de expertise van hun organist te benutten. Geef hem een plekje in het kerkblad om uit te leggen wat hij doet. Als je hebt gepreekt over de zeven kruiswoorden, geef de musicus dan de kans om iets over de muziek van Haydn over Jezus’ laatste woorden met de gemeente te delen. Zo kun je, als je elkaars professie erkent, elkaar aanvullen en versterken.”

Kortom, liturgiek is een belangrijk vak?

„De liturgie vormt het hart van het christenleven, waar al het andere aan vastzit. Ze is het oplaadpunt, waarna je als gemeente de week weer ingaat. Daarom is de vormgeving van de eredienst zo belangrijk. Kennis van de liturgie is meer dan ooit nodig.”


Liturgiek

Bij het vak liturgiek komt de geschiedenis van de christelijke eredienst aan de orde. Het gaat daarbij onder andere over achter­grond, plaats en functie van Schriftlezing, zingen, wetslezing, inzameling van de gaven, zegen, orgelspel et cetera.

Aan de conservatoria is liturgiek een onderdeel van het vak kerkmuziek, naast bijvoorbeeld cantoraat en hymnologie. Niet alle conservatoria bieden nog kerk­muziek aan. Zo werd het vak aan het Amsterdams conservatorium een aantal jaren geleden geschrapt omdat het niet meer paste bij het profiel van de opleiding. Ook aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag wordt momenteel het vak kerkmuziek formeel niet gegeven, zegt orgeldocent Jos van der Kooy. „Maar ik geef er in mijn lessen wel veel aandacht aan. Er gaan ook stemmen op om het vak weer te formaliseren. Studenten vragen daar ook om.”

In Utrecht bestond lange tijd het Nederlands Instituut voor Kerk­muziek. Dat is inmiddels opgegaan in het Utrechts conservatorium, waar studenten in de bachelorfase een volledig programma kerkmuziek kunnen volgen.

Ook het Rotterdams conservatorium (Codarts) heeft een lange traditie van kerkmuziek, waaraan lange tijd de naam van Schuurman verbonden was: van 1964 tot 1973 doceerde Adriaan C. Schuurman het vak, waarna hij werd opgevolgd door zijn zoon Barend. Het vak, dat verplicht is voor orgelstudenten, wordt sinds 1994 gedoceerd door Arie Hoek (hymno­logie en cantoraat) en Hans van Gelder (liturgiek). De laatste is per 1 september opgevolgd door de theo­loog en musicus Hanna Rijken.

Ook aan universiteiten en kerkelijke opleidingen wordt liturgiek gegeven. Bij het Hersteld Hervormd Seminarium in Amsterdam doceert dr. P. C. Hoek het vak. Aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA) valt liturgiek als onderdeel van de praktische theologie onder verantwoordelijkheid van dr. M. J. Kater. Bij de Theologische Universiteit Kampen (TUK) geeft dr. J. H. F. Schaeffer als hoofddocent praktische theologie aandacht aan de liturgiek.

Aan de faculteit godgeleerdheid en godsdienstwetenschap van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) is al jaren het Instituut voor Liturgiewetenschap verbonden, nu Instituut voor Christelijk Cultureel Erfgoed (ICCE) geheten. De Protestantse Theologische Universiteit (PThU) in Amsterdam huisvest sinds 2015 het Institute for Ritual and Liturgical Studies (IRiLiS), dat voorheen verbonden was aan Tilburg University.

Ook aan hbo-opleidingen als het Evangelisch College in Zwijndrecht en de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) wordt het vak liturgiek gedoceerd.


Minisymposium

Hans van Gelder spreekt zaterdagmiddag tijdens het minisymposium in de Hoflaankerk in Rotterdam zelf over ”De Tafel van de Heer: geschiedenis en praktijk”. „De protestantse kerken bezitten twee kostbare sacramenten, doop en avondmaal”, legt hij uit. „Het avondmaal is misschien niet het belangrijkste van de liturgie, maar wel een wezenlijk onderdeel. Door allerlei dogmatische twisten is het een beladen onderwerp geworden. Bovendien heeft de viering van het avondmaal in de gereformeerde traditie mijns inziens een eenzijdig accent gekregen, namelijk dat van Goede Vrijdag. Terwijl het van oorsprong als Joods bevrijdingsmaal een sterke binding heeft met Pascha dan wel Pasen.”

Volgens Van Gelder is het belangrijk dat er bezinning is op wat er precies gevierd wordt in het avondmaal. En op de beleving ervan. „In de late middeleeuwen is er sprake van avondmaalsmijding; alleen op Pasen wordt het nog gevierd. Ten tijde van de Nadere Reformatie heb je de situatie dat er duizenden mensen in de kerk zitten, terwijl er slechts honderd aan het avondmaal deelnemen. Wat zegt dat over hoe het avondmaal werd gezien en beleefd? En weten we eigenlijk hoe een rooms-katholiek die vervloekte transsubstantiatie beleeft?”

In dat verband zegt Van Gelder te zijn gestuit op interessante overeenkomsten in avondmaalsterminologie tussen Thomas van Aquino en Calvijn. Daarop zal prof. dr. R. H. Reeling Brouwer van de Protestantse Theologische Universiteit dieper ingaan. Zijn referaat heeft als titel: ”De communie vanuit de reformatie. Op zoek naar een gezamenlijk verstaan en handelen”.

Tijdens het symposium, dat om 14.00 uur begint, leveren een dubbelkwartet onder leiding van Wiecher Mandemaker en organist Hayo Boerema een muzikale bijdrage.


Nieuwe docent

Hanna Rijken zegt blij verrast te zijn door het positieve kerkmuzikale klimaat dat in Rotterdam heerst. „Er is echte aandacht voor vakken als hymnologie, zangles, kerkelijk orgelspel en liturgiek. Een grondige en inhoudelijk rijke opleiding.”

Zelf deed ze in Amsterdam haar conservatoriumstudie. „Toen ik daar afstudeerde, werd de opleiding kerkmuziek opgeheven. Heel triest. Dat betekent dus dat je als conservatorium geen professionele kerkmusici meer kunt afleveren.”

Ze noemt de opleiding in Rotterdam vitaal. „Van Gelder heeft een goede lijn uitgezet. Kerkmuziek leeft er. Het is ook een verplicht onderdeel van de opleiding. Twee jaar lang krijgen de orgelstudenten iedere week liturgiek. Heerlijk! Dan kun je diep op de stof ingaan.”

Ze hoopt mooie projecten te gaan ontwikkelen. „Liturgiek leer je niet alleen uit de boeken. Ik vind het daarom belangrijk dat studenten kennismaken met bestaande kerkmuzikale praktijken, bijvoorbeeld door stages. En door een reis naar Engeland, voor de choral evensongs. Het aankomende jaar, als we 500 jaar Reformatie herdenken, leent zich er goed voor om dieper in te gaan op de manier van psalmzingen en de liturgie bij Calvijn.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer