Geestelijke realiteit
Psalm 8:10
„O Heere, onze Heere, hoe heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde!”
„De aarde zal vol zijn van de kennis van de Heere, zoals de wateren de bodem van de zee bedekken” (Jes. 11:9). „Maak u op, wordt verlicht, want uw Licht komt, en de heerlijkheid des Heeren gaat over u op” (Jes. 60:1). Zie ook Zach. 14:7: „En het zal geschieden ten tijde des avonds, dat het licht zal wezen.” In Openbaring 21 staat: „En zij had de heerlijkheid Gods, en haar licht was de allerkostelijkste steen gelijk, namelijk als de steen Jaspis, blinkende gelijk kristal. En de stad behoeft de zon en de maan niet, dat zij in dezelve zouden schijnen, want de heerlijkheid Gods heeft haar verlicht, en het Lam is hare Kaars.” „En aldaar zal geen nacht zijn, en zij zullen geen kaars noch licht der zon van node hebben, want de Heere God verlicht hen en zij zullen als koningen heersen in alle eeuwigheid” (Openb. 22).
Dan is er een grote en overvloedige mate van Gods Geest en bijgevolg een zeer voorbeeldige en geestelijke heiligheid en liefde onder de ware christenen. Ja, grote blijdschap en sterkte des geloofs in de ware gelovige (Jes. 33:24 en 35:9).
David Flud van Giffen,
predikant te Dordrecht
(”De nog verwachte heerlijkheid der Kerk”, 1680)