„Kerk moet helpen koloniale wonden te helen”
Ontwikkeling van Afrika is alleen mogelijk als zowel het Westen als Afrika bereid is om de fouten met betrekking tot het koloniale verleden onder ogen te zien. Het is een taak van religieuze instituties om daaraan bij te dragen.
Dat zei dr. H. Mvume Dandala, secretaris-generaal van de Afrikaanse Raad van Kerken, woensdag in Utrecht. Dandala sprak ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van het oecumenische instituut voor ontwikkelingssamenwerking Oikos. Volgens de Zuid-Afrikaan Dandala is politiek alleen niet genoeg om tot verandering te komen. „Aan politiek gaat een morele en ethische overweging vooraf. Afrika heeft spirituele leiders nodig. Laten we de geschiedenis nemen zoals die is, van de morele tekortkomingen uit het verleden leren en gezamenlijk een nieuwe toekomst opbouwen. Dat kan alleen als alle partijen het eens zijn over wat fout is gegaan in het verleden.”
Volgens Dandala hebben de westerse kerkelijke zending en later de agressieve introductie van het marktdenken in het postkoloniale Afrika geleid tot verminderde tolerantie ten aanzien van verschillen in de traditionele gemeenschappen in Afrika. „Juist religieuze instituties moeten een rol spelen om die wonden uit het verleden te helen.”
„Financiële hulp baat niet als we ons niet over etnische verschillen kunnen heen zetten”, zei hij, doelend op onder meer de genocide in Rwanda tien jaar geleden.
G. ter Haar, hoogleraar religie, mensenrechten en sociale verandering aan het ISS in Den Haag, pleitte voor een „lat-relatie” tussen religie en politiek. Het Westen ziet volgens haar te weinig het morele en maatschappelijk kapitaal dat besloten ligt in de Afrikaans tradities. „Afrika heeft een grote rijkdom aan religieuze hulpbronnen, zowel christelijke, islamitische als inheemse religies, maar ze worden door de seculiere blik van hulporganisaties nauwelijks aangeboord”, zei Ter Haar. „Om gewenste ontwikkelingen vorm te geven, moeten alle hulpmiddelen gebruikt worden. Niet alleen materiële en intellectuele, maar ook spirituele.”
Ter Haar erkende het symbolische belang van een westerse schuldbelijdenis over het koloniale verleden, maar maakte er ook een kanttekening bij. „Het moet geen goedkoop excuus zijn. Je kunt ook door gedrag en houding in het heden laten zien dat het je ernst is. Dan doel op ik op de economische omstandigheden die Afrikanen dwingen naar andere delen van de wereld te migreren. De ontwikkeling van Afrika kan niet los gezien worden van internationale ontwikkelingen”, aldus Ter Haar.