Vakbonden worden doorgaans opgericht in tijden van economische neergang. Zo ook de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders (NVP), die woensdag van start ging. De NVP is een zogenaamde sectorale bond, te vergelijken met de Nederlandse Vereniging van Varkenshouders (NVV), die woensdag het tienjarig bestaan vierde. Het initiatief tot oprichting van de NVP is een jaar oud en dateert dus van kort na het uitbreken van de vogelpest, voorjaar 2003.

Van de ongeveer 8000 varkenshouders in Nederland zijn er circa 3000 -goed voor de helft van alle varkens- aangesloten bij de NVV, de andere 5000 zijn georganiseerd in de vakgroep Varkenshouderij van boerenorganisatie LTO Nederland. In de pluimveesector liggen de verhoudingen voorlopig nog anders. Van de 3000 bedrijven werden er recent 150 lid van de NVP, de rest heeft nog onderdak bij de Nederlandse Organisatie Pluimveehouderij (NOP) van voorzitter J. Wolleswinkel.

Evenals de NVV komt de NVP voort uit onvrede over de slagkracht van de bestaande organisatie, zegt voorzitter Ad Kon van de NVP. Wat hem betreft kunnen de discussies met de landelijke overheid en met Brussel wel een paar graadjes feller worden gevoerd. „Nederland wil het altijd beter doen dan Brussel vraagt. En mede door een terugtredende overheid mogen wij steeds meer de eigen broek ophouden. Wij gaan echter uit van het adagium: Betalen is mee bepalen.”

Enig onversneden militant geluid kan de NVP niet worden ontzegd. Wat Kon betreft krijgt bijvoorbeeld de Stichting Wakker Dier vanaf vandaag het stempel ”criminele organisatie” opgedrukt. Ook de Dierenbescherming vertoont wat hem betreft „niet zo’n fris gedrag.” Het feit dat batterijeieren recent uit de schappen van de supermarkten zijn verdwenen, „is het gevolg van de Dierenbeschermingslobby, die Wakker Dier als verlengstuk gebruikte en die club de actie liet voeren.”

Volgens oud-LNV-staatssecretaris J. Odink echter is er niets mis met organisaties als Wakker Dier en doet de NVP er goed aan alle geledingen van het speelveld met open vizier tegemoet te treden. Odink, bewindsman namens de LPF in het kortstondige kabinet-Balkenende I, is sinds begin dit jaar voorzitter van Nepluvi, de organisatie van slachterijen en uitsnijderijen. In die hoedanigheid sprak hij woensdag op de oprichtingsbijeenkomst van de NVP.

Kijken veel mensen met spanning uit naar de datum van 1 mei vanwege de toetreding van tien nieuwe EU-lidstaten, die datum is voor de pluimveehouderij op een andere manier erg belangrijk, zegt Odink. „Per 1 mei vraagt Rusland een nieuw certificaat voor landen die hun kipproducten naar dat land exporteren. We mochten een tijdje niet naar de Russen uitvoeren, maar die tijd lijkt bijna voorbij. Rusland is een land dat twee keer zo veel kip importeert als alle EU-lidstaten gezamenlijk uit de hele wereld binnenhalen.”

De toekomst van de pluimveehouderij valt moeilijk te voorspellen, zegt Odink, zeker in tijden van een net verwerkte of nog heersende vogelpest. „Thailand is nu gesloten, evenals delen van de VS en Canada. Brazilië werkt hard om die gaten op te vullen. Brazilië verdringt echter heus niet iedereen. Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk blijven de belangrijkste spelers op de versmarkt in Noord-Europa”, aldus Odink. Hij riep de NVP op tot aansluiting bij en gezamenlijk optreden met de andere belangenbehartigers uit de sector. „Want anders spelen ze jullie in Den Haag en Brussel tegen elkaar uit.”