Predikant die niet meegaat moet na halfjaar uit pastorie
Hervormde predikanten die verklaren per 1 mei geen lid te willen zijn van de Protestantse Kerk in Nederland moeten hun pastorie na zes maanden verlaten.
Dat bevestigt ds. G. J. Wisgerhof, voorzitter van de commissie bijzondere zorg voor de hervormde gemeenten, desgevraagd. Hij weerspreekt daarmee geruchten dat bezwaarde predikanten met hun gezin op 1 mei hun ambtswoning zouden moeten verlaten. „We moeten gewoon eerlijk en duidelijk met elkaar omgaan. Als een predikant zegt geen deel uit te willen maken van de PKN verliest hij per 1 mei zijn rechtspositie. Ook al zeggen die predikanten gewoon predikant te blijven in de hervormde gemeente ter plaatse. Dat kan niet, want alle leden en ambtsdragers die geen actie ondernemen, gaan per 1 mei van rechtswege over naar de PKN. We kennen dus na 1 mei alleen maar predikanten binnen de PKN en als je duidelijk aangeeft daar echt niet in te willen staan als predikant, zet je jezelf buiten de kerk. De kerkorde is daar heel duidelijk over.”
Volgens de predikant is de termijn van zes maanden „heel coulant. Dezelfde termijn geldt bijvoorbeeld voor de weduwen van predikanten die overlijden. Ook zij moeten na zes maanden de pastorie verlaten. Dat is zeer ingrijpend, dat besef ik terdege. Maar we hebben het over een dienstwoning en het beroepingswerk moet voortgang kunnen vinden. Dat zijn nu eenmaal de regels van de kerk.”
Ds. A. Vlietstra, predikant in de hervormde gemeente van Katwijk aan Zee, heeft samen met zijn collega ds. W. van Vlastuin aangegeven per 1 mei geen predikant te kunnen zijn in de PKN. „Wij blijven gewoon hervormd, wij beëindigen onze ambtstermijn niet omdat we ons ambt van God gekregen hebben. Waar haalt de synode de moed en het bijbelse recht vandaan ons te zeggen dat we ons ambt maar moeten neerleggen, of ons te beschouwen als mensen die hun ambt hebben neergelegd?”
De Katwijkse predikant bevestigt dat er door de commissie bijzondere zorg een fax is gestuurd naar de centrale kerkenraad van Katwijk. „Daarin wordt duidelijk gesteld dat predikanten die hebben gezegd niet mee te kunnen naar de PKN per 1 mei geen traktement meer krijgen uitgekeerd en maximaal nog een halfjaar in de pastorie kunnen blijven wonen. Ook wordt ons met ingang van 1 mei de toegang tot eigen kerkgebouwen ontzegd en wil men ons het volledige ledenbestand ontnemen van de gemeente waarin wij beroepen zijn. Dit alles terwijl en de kerkelijke procedure nog niet is doorlopen en de ”verklaring voor recht”-procedure nog loopt. We zijn verbijsterd door die harde, ongeestelijke opstelling van de synode. Het gaat ons namelijk helemaal niet om de gebouwen of om geld, het gaat ons om een geestelijke zaak. Blijkbaar is dit de manier waarop de kerk met geestelijke en principiële zaken omgaat.”