Hagenaar gehoord over uitlatingen Armeense genocide
Ruim twee jaar na een demonstratie van ongeveer 4000 Turkse Nederlanders bij het monument ter nagedachtenis aan de Armeense genocide in Almelo, wordt alsnog een verdachte gehoord.
Een 51-jarige man uit Den Haag wordt ervan verdacht met zijn uitlatingen te hebben aangezet „tot geweld tegen Armeniërs wegens hun ras en/of godsdienst”. Het OM is van mening dat de man op 1 juni 2014 de grenzen van de vrijheid van meningsuiting heeft overschreden met zijn uitlating dat „Karabach het graf van de zal Armeniërs worden.”
De man demonstreerde in Almelo tegen het monument dat bij de Armeens Apostolische Kerk in Almelo is opgericht ter nagedachtenis aan de Armeense genocide. Vanaf 1915 brachten de Jong-Turken in het toenmalige Ottomaanse Rijk naar schatting anderhalf miljoen Armeniërs om het leven, door regelrechte moordpartijen en door grootschalige deportaties naar de Syrische woestijnen, waar de Armeniërs aan hun lot werden overgelaten en in groten getale verhongerden.
Turkije, als staat de opvolger van het Ottomaanse Rijk, heeft ruim honderd jaar lang ontkend dat er in 1915 sprake was van een genocide. Bijeenkomsten van Armeniërs ter herdenking van de volkenmoord worden niet zelden verstoord door tegendemonstraties van Turken. Iets dergelijks gebeurde ook twee jaar geleden in Almelo.
Dat het horen van de Hagenaar over zijn uitlatingen zo lang heeft geduurd, is volgens het OM te wijten aan de uitvoerige juridische analyse van diens woorden, de vertaling en de context van de gedane uitspraken.