Ook Uganda worstelt met vluchtelingenstroom
Dagelijks slaan duizenden Zuid-Sudanezen, voornamelijk vrouwen en kinderen, op de vlucht voor het geweld in hun land. Buurland Uganda kan de massale toestroom nauwelijks meer aan.
Het is begin juli als de Zuid-Sudanese Tumalu Jane op de campus van haar universiteit een telefoontje krijgt van haar man. Hij klinkt ongerust. Er zijn gevechten uitgebroken en Tamula moet onmiddellijk naar huis terugkeren, zo vertelt haar man. Ze moet haar vijf kinderen redden, de bus nemen en het land verlaten. Hoewel Tumalu wist dat er onlusten uitgebroken waren rond de vijfde verjaardag van Zuid-Sudan, is ze verrast door de hoeveelheid mensen die ze tijdens haar reis naar huis ziet vluchten.
Bang komt ze in haar dorp Yeyi aan, waar de gevechten tussen de troepen van voormalig vicepresident Riek Machar en president Salva Kiir het openbare leven inmiddels platgelegd hebben. Winkels zijn gesloten, voedsel is schaars en levensmiddelen zijn niet te betalen. Snel stoppen Tumalu en haar kinderen wat kleding in een tas, nemen matrassen op hun rug en stappen in een kleine bus. Op naar Uganda.
Sinds het begin juli in Zuid-Sudan tot hevige onlusten kwam, stromen dagelijks 1000 tot 4000 vluchtelingen het buurland Uganda binnen. De stroom bestaat voor 90 procent uit vrouwen en kinderen, van wie de man en vader achterbleef om het huis in Zuid-Sudan te bewaken. Onderweg naar Uganda worden veel van de vrouwen door soldaten van het leger of door rebellen verkracht. Onder de vluchtelingen doen verhalen de ronde van meisjes tussen de 13 en de 17 jaar die als betaalmethode fungeren om de grens met Uganda over te mogen. Bij die grens probeert een handjevol hulpverleners de massale toestroom van vluchtelingen te coördineren. Dat is zwaar en moeilijk, zegt hulpverlener Henry Bos (27) van de hulporganisatie ZOA: „Het gebied waar de vluchtelingen aankomen, is onvruchtbaar en de hulpvraag voor die paar organisaties te hoog. Daarnaast zijn de wegen erg slecht, waardoor we sommige dorpen niet kunnen bereiken en hulpmaterialen niet kunnen distribueren.”
En die hulpmaterialen zijn dringend nodig. „Er is een groot gebrek aan tenten, schoon drinkwater, medicijnen en latrines. In de meeste kampen is inmiddels cholera uitgebroken en verwacht wordt dat deze ziekte zich snel zal verspreiden.” Bijkomend probleem is het gebrek aan psychische hulpverlening voor de getraumatiseerde vluchtelingen. „De meeste vluchtelingen hebben vele moorden en verkrachtingen gezien. In Uganda aangekomen houden ze deze traumatiserende beelden voor zich, wat nieuwe problemen op kan leveren.”
Onzichtbare ramp
Terwijl hulpverleners worstelen met de grote toestroom van vluchtelingen vanuit Zuid-Sudan, neemt het aantal mensen dat Uganda binnen wil komen, alleen maar toe. Er gaan geruchten dat er nog tienduizenden mensen op weg zijn naar Uganda, maar dat die door de grenspolitie en rebellen tegengehouden worden.
Vluchtelingen die Uganda wel weten te bereiken, worden naar een van de registratiepunten gebracht. Hiervandaan gaan ze naar een kamp in de omgeving, op soms wel 80 kilometer afstand van de grens. Bos: „De vluchtelingen hebben vaak niet veel hoop. Als ik hun ernaar vraag, vertellen ze me dat ze verwachten voor langere tijd in Uganda te blijven.”
In de kampen proberen de vluchtelingen hun leven beetje bij beetje weer op te bouwen. „De meesten bouwen iets van een eigen tent en gaan op zoek naar water. Daarna bouwen ze een provisorische wc en beginnen ze een tuintje. Vanwege de locatie in de ”middle of nowhere”, is het lastig om toegang te krijgen tot scholen en medische zorg.”
Nu de wereld op tientallen plekken in brand staat en zich overal vluchtelingenstromen ophopen, dreigt de vluchtelingencrisis in Uganda een voor de wereld onzichtbare ramp te worden. Dat frustreert Henry Bos. „Niemand lijkt door te hebben wat er in Zuid-Sudan precies gebeurt. Dit, evenals de talloze crises in de rest van de wereld, zorgt ervoor dat hulporganisaties grote moeite hebben om donoren te vinden. Voor ons team is de situatie erg zwaar. We hebben dagelijks te maken met gefrustreerde vluchtelingen en een even zo gefrustreerde lokale bevolking, die het zat begint te worden dat hulpmiddelen opraken.”
De omstandigheden voor hulpverleners zijn moeilijk: ze moeten honderden kilometers over slechte wegen afleggen, wat zorgt voor kapotte trucks. Daarnaast proberen sommige locals een slaatje te slaan uit de grote vraag naar latrines en tentconstructies: de prijzen hiervan zijn vijf keer zo hoog als een maand geleden.
Tamulu Jane, die inmiddels met haar vijf kinderen in een van de kampen verblijft, heeft nog geen tent. „Mijn grootste zorg is hoe ik die in mijn eentje ga bouwen en hoe ik mijn jonge kinderen kan voeden. Intussen zit mijn man zonder voedsel vast in Zuid-Sudan en wordt vluchten steeds gevaarlijker. Veel van onze mensen verschuilen zich diep in de bush of het moeras. Als niemand hen gaat redden, zullen ze van de honger sterven.”
Dit is het slot van een tweeluik over het conflict in Zuid-Sudan. Zaterdag verscheen het eerste deel.