Wel beschoten regeringstroepen in de noordwestelijke provincie Idlib door rebellen bezet gebied en raakten opstandelingen en regeringseenheden slaags in het zuidelijke al-Quneitra, aldus het Observatorium, dat met hulp van activisten ter plaatse over de burgeroorlog bericht. Het merendeel van de strijdende partijen in Syrië lijkt echter inderdaad de wapens te hebben neergelegd. Het staakt-het-vuren moet om onder meer mogelijk maken dat belegerde burgers van hulpgoederen worden voorzien.

Ook in het door rebellen bezette deel van Aleppo is de rust ingetreden, liet inwoner Besher Hawi weten. Hij blijft echter op zijn hoede. „Het is geweldig, maar ik heb geen vertrouwen in het regime. Dat kan ieder moment weer bombarderen.” Zondag bestookten regeringstroepen de benarde rebellenwijken nog hevig.

Het bestand wordt onmiddellijk aangewend om hulpgoederen naar Aleppo te brengen, verzekerde het Russische ministerie van Buitenlandse Zaken. In de belegerde stad is aan alles gebrek.

Het Syrische leger heeft beloofd met ingang van maandagavond, wanneer Syrische moslims het Offerfeest vieren, een week lang een „regime van rust” in acht te nemen. Wel slaat het leger terug als „gewapende groepen” het bestand schenden.

De belangrijkste rebellenmilities die het regime van president Bashar al-Assad bevechten, hebben nog niet officieel aangekondigd zich aan de wapenstilstand te houden. Volgens bronnen met kennis van zaken steunen de voornamelijk soennitische milities het akkoord wel, ook de tot dusver sceptische strijdgroep Ahrar al-Sham. De Syrisch-Koerdische militie YPG schaarde zich al eerder achter het bestand.

Het staakt-het-vuren, dat al eerder de zegen van Turkije en Iran kreeg, kwam tot stand door de bemiddeling van de Verenigde Staten en Rusland. Het heeft daarmee de steun van de mogendheden die zich het nadrukkelijkst in de Syrische burgeroorlog hebben gemengd.